Alcohol aanwezig in 22% van soap-scènes
Alcoholgebruik maakt deel uit van onze cultuur. Dat lijkt zich ook te weerspiegelen in de televisieseries die dagelijks onze huiskamers bereiken, en waarin nogal wat alcohol wordt gedronken. Om na te gaan of dit aanvoelen gesteund wordt door harde cijfers screenden medewerkers van VAD tussen 3 en 28 oktober 2016 tien afleveringen van Familie (VTM) en tien afleveringen van Thuis (Eén).
Via een beperkt explorerend onderzoek wou VAD nagaan in welke mate alcohol voorkwam in de meest bekeken soapseries in Vlaanderen. Uit onderzoek blijkt immers: alcohol zien drinken, doet drinken. Elke soapaflevering werd door twee personen bekeken. Met behulp van een screeningsvragenlijst werden per scène een aantal details genoteerd. Scènes waarbij een visuele referentie naar alcohol geen deel uitmaakte van de verhaallijn (bijvoorbeeld een reclamebord voor bier, alcohol zichtbaar achter de toog, …) werden niet weerhouden in de analyse. Dit klein onderzoek geeft enkel een indicatie van het voorkomen van alcoholgebruik in soaps in die specifieke periode.
Hoeveel alcohol zit er in soaps?
De twintig bekeken soapafleveringen bevatten in totaal 356 scènes. In 78 (22%) scènes kwam alcohol aan bod. Dat wil één van de volgende drie dingen zeggen:
- Er werd in beeld alcohol gedronken
- Er werd over alcohol gepraat
- Alcohol kwam visueel in beeld (er staat, bijvoorbeeld, een fles champagne klaar).
In Thuis en Familie telden we een vergelijkbaar aantal scènes waarin alcohol op één van deze manieren aanwezig was. Ook effectief alcoholgebruik kwam in beide soaps ongeveer evenveel voor. In Thuis werd meer over alcohol gepraat dan in Familie. Omgekeerd kwamen in Familie meer visuele verwijzingen naar alcohol voor dan in Thuis.
Drinkers zijn 31 tot 50 jaar oud
In de 16 scènes waarin alcohol werd gedronken, werd in totaal 27 keer alcohol gedronken door een personage. Het ging 19 keer om een man en 8 keer om een vrouw. In de meeste scènes dronk één persoon alcohol (11 scènes). Dit gold zowel voor mannen als vrouwen. In vier scènes dronken twee personen. Van de meeste personages die alcohol dronken werd de leeftijd geschat op 31 tot 50 jaar. Van de jongere of oudere personages was het alcoholgebruik in mindere mate zichtbaar.
In de 62 scènes waarin verbaal of visueel naar alcohol werd verwezen, waren 121 personen betrokken, 79 mannen en 42 vrouwen.
Bier voorop
Als het type alcohol in de scène duidelijk herkenbaar was of vernoemd werd, was dat in 41% van de gevallen bier. Wijn (14%) en sterkedrank (11%) kwamen op de tweede en derde plaats. Champagne (10%) en mixdrankjes/cocktails (4%) sloten de top vijf af.
In scènes waarin alcoholgebruik voorkwam, kwam in gelijke mate gebruik van bier en wijn voor. Als er enkel visueel naar alcoholgebruik werd verwezen, was dat vooral naar bier. Wanneer er enkel over alcohol werd gesproken, werd het type alcohol meestal niet gespecifieerd.
Alcoholmerken kwamen doorgaans niet duidelijk in beeld, tenzij het ging om sponsoring (bijvoorbeeld Corsendonck in Familie).
Alcohol vooral thuis en onder vrienden
Als alcohol werd gedronken of er verbaal of visueel naar verwezen werd, gebeurde dat het vaakst thuis (54%), op café (20%), op het werk (12%) en op een feestje (7%). In scènes waarin alcoholgebruik werd getoond kwam het gebruik vooral thuis voor.
Als alcohol werd gedronken of er verbaal of visueel naar verwezen werd, gebeurde dat het vaakst in gezelschap van vrienden (36%), familie (21%), collega’s (18%) of de partner (12%). In scènes met zichtbaar alcoholgebruik werd vooral gedronken in het gezelschap van vrienden maar ook van collega’s.
Alcohol evenveel positief als negatief in scène
Van 67 van de 78 scènes werd aangeduid of de scène positief, negatief of neutraal aanvoelde. 32 van de 67 scènes (48%) hadden een neutrale ondertoon. In 21% van de scènes (14 in totaal) was het overheersende affect eerder negatief. De meest voorkomende oorzaken van de negatieve ondertoon waren dronkenschap of kater, negatieve impact op gezin, op het werk of op de relatie. 21 scènes (31%) waren positief.
Ook wanneer over alcohol werd gepraat, werd aangeduid of dit positief, negatief of neutraal was. De toonzetting van de verbale referenties was ongeveer even vaak positief als negatief. Op 34 scènes met een of meerdere verbale referenties, hadden deze referenties 16 maal een positieve connotatie. (Bijvoorbeeld: ‘Gij verdient een drankske’, ‘Daar moeten we iets op drinken’, …) 14 keer werd iets negatief gezegd over alcohol. Dit ging dan vaak over de gevolgen van alcoholgebruik (‘Zie ik er zat uit, misschien?’, ‘Ik denk dat ik een kater heb’, ‘Die heeft te diep in het glas gekeken’, …). In 11 scènes was de toonzetting neutraal, en in 2 scènes werd een allusie gemaakt op stoppen/beperken van alcoholgebruik.
Motivatie om te drinken vaak negatief
Voor de 78 scènes waarin alcohol voorkwam, werd aangeduid wat de motivatie was om alcohol te drinken. In 33 scènes was een duidelijke motivatie aanwezig. In 14 scènes was deze motivatie positief: er was alcohol aanwezig thuis tijdens het eten met vrienden of familie, er werd iets gevierd of er was een feestje, er was een formeel sociaal event, er was alcohol aanwezig tijdens een etentje met collega’s of tijdens een bezoek van vrienden.
In 19 scènes werd het gebruik van alcohol gelinkt aan een negatieve motivatie. Het ging dan vooral om relatieproblemen (hoewel het hier telkens om hetzelfde personage ging). Maar ook kwaadheid of verdriet, aan werk gerelateerde stress, stress in het algemeen of familiale problemen stonden in verband met alcohol.
Samengevat
Alcohol kwam regelmatig voor in de soaps Thuis en Familie: dat was het geval in één scène op vijf, en gemiddeld vier keer per aflevering. Dat we alcohol effectief zien drinken kwam eerder occasioneel voor: gemiddeld minder dan 1 keer per aflevering. In 9 op de 20 afleveringen werd niet gedronken. Dubbel zoveel mannen als vrouwen dronken alcohol. De jongere en oudere personages dronken veel minder vaak alcohol. Bier was veel vaker aanwezig in soaps dan andere alcoholische dranken. Bier en wijn werden wel even vaak gedronken. Alcohol kwam het vaakst voor in de thuisomgeving en in aanwezigheid van vrienden.
De aanwezigheid van alcohol in een scène was niet specifiek negatief of positief (1 scène op 2 is neutraal). De toonzetting in scènes waarin alcohol verbaal vermeld werd, was evenmin specifiek negatief of positief. De motivatie om alcohol te drinken was wel iets vaker negatief dan positief.