- Home
- Onderzoeken
- Evaluatie vorming ‘Heel wat in huis’
Evaluatie vorming ‘Heel wat in huis’
Van 12/2011 tot en met 11/2013 ontwikkelde VAD het preventieproject voor ouders van tieners ‘Als kleine kinderen groot worden’, i.s.m het VIGeZ en de Universiteit van Gent. Dit is een gezinsgericht preventieproject ter preventie van tabak-, alcohol- en ander druggebruik bij jongeren. Centraal staat het versterken van beschermende opvoedingsvaardigheden van ouders, die er mee voor kunnen zorgen dat jongeren gezonde keuzes maken inzake tabak, alcohol en drugs. De opzet bestaat uit een eenmalig vormingsmoment voor ouders met specifieke aandacht voor ouders in een maatschappelijk kwetsbare positie.
De pilootversie – Heel wat in huis – werd geëvalueerd door Universiteit Gent. Om de interventie-effectiviteit te evalueren werd gebruik gemaakt van een gecontroleerd pretest-posttest design. Als meetinstrument werd gekozen voor een vragenlijst die 2 maal werd afgenomen bij de interventie- en de controlegroep. Ter procesevaluatie kregen ouders na de vorming een beoordelingsvragenlijst.
Universiteit Gent, vakgroep maatschappelijke gezondheidskunde
- prof.dr.Lea Maes
-
-
lea.maes@ugent.be
-
09 332 36 15
Online artikels
Doelstelling
De effectiviteit van (het pilootproject van) de gezinsgerichte preventieve vorming voor ouders van tieners ‘Heel wat in huis’ evalueren. In de effectevaluatie werden volgende zaken bevraagd: kennis middelengebruik, eigen-effectiviteit in het voorkomen van middelengebruik, weg naar informatie over middelengebruik, eigen-effectiviteit voor het maken van afspraken, regels stellen en afspraken maken, monitoring, modeling, kwaliteit ouder-kind-relatie, communicatie, reactie op specifieke situaties
Onderzoekspopulatie
In totaal waren er gegevens beschikbaar op de premeting van 192 ouders uit de controlegroep en
108 ouders uit de interventiegroep.
In totaal vulden 115 deelnemende ouders de procesevaluatie in.
Voornaamste resultaten
Uit de evaluatie bleek dat de vorming effectief is in het verhogen van het gevoel van eigen effectiviteit van ouders bij het stellen van grenzen op korte termijn en in het verhogen van de frequentie van het stellen van grenzen. Er werd ook een positief randsignificant interactie-effect gevonden op de frequentie van open communicatie tussen ouders en kinderen over tabak, alcohol en andere drugs. Bij de follow-up vertoonden ouders meer autonomieondersteunende ouderlijke reacties. De procesevaluatie bij ouders en trainers was overwegend positief.