De Ronde van preventiewerk Vlaanderen
In het najaar van 2021 trokken VAD-medewerkers de baan op voor de Ronde van preventiewerk Vlaanderen. Neen, geen fietstocht, maar een gelegenheid om onze preventiepartners nog eens face-to-face te zien. Want in coronatijden bleek het niet altijd even evident om voeling te houden met elkaars werk. VAD ging tijdens deze bezoeken op zoek naar verbondenheid, betrokkenheid en een aangenaam gesprek.
Warm onthaald
We mochten dan ook rekenen op heel wat enthousiaste reacties en werden warm onthaald door twaalf regionale CGG-preventiewerkingen, dertien regionale logowerkingen en zestien lokale of intergemeentelijke preventiewerkers. Waarvoor onze oprechte dank. We knoopten het gesprek aan over corona, het regionale preventienetwerk, implementatie en het gebruik van cijfers in de preventiepraktijk.
Met dank aan COVID-19
Daar waar we als VAD hoopten om tijdens de Ronde van preventiewerk Vlaanderen midden in de corona-exit terecht te komen, stak een nieuwe golf op. Toch konden we samen met jullie al eens terugblikken op wat we willen meenemen uit deze hele bizarre periode.
De COVID19-periode heeft ons heel wat bijgeleerd, in het bijzonder over online werken. Zowat overal hoorden we dat online overleg heel zinvol blijkt voor kort en informatief overleg en dan ook in de toekomst zal blijven bestaan. Ook een ‘blended’ aanbod lijkt binnen preventie te werken. Het viel op dat online vormingen in enkele gevallen drempelverlagend kunnen zijn voor sommige doelgroepen – waaronder ouders, met een groter bereik tot gevolg, maar net drempelverhogend door digitale drempels voor ouderen en mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie.
Uit verschillende gesprekken bleek tenslotte dat mentaal welbevinden een prioriteit en een ingangspoort was om heel wat andere thema’s, waaronder alcohol, andere drugs, gamen en gokken op de agenda te krijgen.
Toch hunkeren we met z’n allen naar meer contact, meer babbels, meer netwerking, meer interactie en meer live coaching. We kijken uit naar meer samenzijn, waarin we niet alleen weten, maar ook voelen dat we deel uit maken van een groter preventieteam.
Het regionaal preventielandschap
De grote diversiteit aan hoe regionaal wordt samengewerkt door de verschillende preventiepartners werd tijdens de Ronde van preventiewerk Vlaanderen nog maar eens bevestigd. In elke regio zoeken partners naar de best mogelijke manier voor uitwisseling, afstemming en de invulling van concrete taakafspraken, waar altijd wordt gestreefd naar complementariteit. Daar waar heel wat regio’s een goed evenwicht hebben gevonden in deze samenwerking, blijken de regionale afspraken in andere regio’s niet altijd voor alle partners even duidelijk, helder of gedeeld. Blijvend inzetten op complementariteit door open, constructief overleg en afstemming op regionaal niveau lijkt dan ook van cruciaal belang.
Doorheen de gesprekken kregen we nog meer voeling met hoe lokaal en regionaal wordt samengewerkt in het kader van preventie. Van gemeenschappelijke regionale actiepunten of invulling van jaarplanningen, over het werken met creditsystemen, het organiseren van een open vormingsaanbod dat vragen naar vorming en coaching creëert, tot het versterkende effect van de samenwerking met lokale preventiepartners en de link met hulpverlening.
Onvermijdelijk botst men binnen preventie ook op een aantal hindernissen, zoals onvoldoende beschikbare preventiewerkers om gecreëerde vragen te kunnen opvolgen en beperkte middelen van organisaties om in te zetten op preventie.
Samen met de uitrol van het Strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ werd met een cofinanciering door Vlaanderen en de gemeenten gekozen voor een versterking van de lokale preventiewerking. Ondertussen zijn verschillende nieuwe intergemeentelijke preventiewerkers aan de slag. Tijdens de gesprekken pikten we onduidelijkheid op over de aansturing van lokale en intergemeentelijke preventiewerkers. De aansturing van intergemeentelijke en lokale preventiewerkers blijkt op dit moment regionaal en zelfs lokaal heel divers, weinig transparant en afhankelijk van de werkgever. Mede hierdoor vragen enkele lokale en intergemeentelijke preventiewerkers om afstemming- en coachingsoverleg te optimaliseren. Organisatie op Vlaams niveau werd zelfs gesuggereerd. Een pasklaar antwoord is jammer genoeg niet voorhanden, omdat het coachen van lokale en intergemeentelijke preventiewerkers niet strikt tot de opdracht van VAD als partnerorganisatie behoort maar zich regionaal situeert. Samen met de preventiepartners zoeken we verder naar het stroomlijnen van de aansturing, ondersteuning, informatiedoorstroming naar lokale en intergemeentelijke preventiewerkers en naar een scherper aflijnen en helder communiceren over eenieders taken en rol in de preventieketen op alle niveaus.
Effectieve preventie in de praktijk
Tijdens onze bezoeken leerden we veel over hoe onze preventiepartners aan de slag gaan met onze materialen, waar zij op botsen en hoe we nog sterker kunnen inzetten op de implementatie ervan. Waar algemeen grote tevredenheid bleek over het aanbod van VAD, zijn er zeker nog zaken waar we verder in kunnen groeien.
Eén van de uitdagingen die boven kwam drijven is de kloof tussen ‘zware’ (allesomvattende) preventiepakketten gebaseerd op effectieve preventiemodellen en de nood om in de praktijk aan de slag te gaan met laagdrempelige acties, stappenplannen, inspiratie- en plukboeken. Zo oppert zich het vraagstuk ‘Hoe maken we preventiepakketten laagdrempeliger met behoud van effectiviteit?’ en ‘Hoe brengen we effectieve alcohol- en drugpreventie stapsgewijs in de praktijk?’.
Daarnaast werd er in de ontwikkeling van materialen en methodieken ook aandacht gevraagd voor participatie van en afstemming met alle regionale preventiepartners (zowel CGG als Logo), net als aandacht voor taal, visualisering, inspelen op de actualiteit en de combinatie van een digitaal en gedrukt aanbod.
Voor de implementatie van methodieken en materialen wordt gevraagd om blijvend in te zetten op de bestaande ondersteuning met aandacht voor duidelijkheid over de verwachtingen en rollen van elk van de verschillende preventiepartners.
Ten slotte, maar zeker zo belangrijk, kwam ook het blijvend en verdiepend inzetten op deskundigheidsbevordering naar voor. Inzet op vaardigheidstrainingen, advocacy, structurele maatregelen, nudging… maar evenzeer inzet op het versterken van de grondhouding en basisvisie. Er wordt extra aandacht gevraagd voor een aanbod op maat van zowel beginnende als de meer ervaren preventiewerkers.
Gebruik van onderzoeksgegevens
De VAD-materialen die onderzoeksdata ontsluiten, worden gevonden en voor zeer diverse doeleinden ingezet zoals vormingen, communicatie met intermediairs, omgevingsanalyse, persberichten, onderbouwen van eigen materialen, … Toch kunnen de onderzoeksdata nog bondiger en visueler of in een andere vorm (bv. PowerPoint, video) worden voorgesteld. Er is enerzijds nood aan een kort en krachtig overzicht met kerncijfers, maar anderzijds ook aan meer duiding van cijfers en trends. Terugkerend is de vraag naar lokale cijfers om de lokale noden te verduidelijken en lokale besturen te overtuigen tot actie. Tot slot horen we ook de vraag naar meer onderzoek over effectieve preventiepraktijken: wat werkt er en waarom.
VAD aan de slag
Tijdens deze Ronde van preventiewerk Vlaanderen werden heel wat suggesties naar voor geschoven over hoe VAD het preventiewerk nog beter kan ondersteunen. Elk van deze suggesties wordt dan ook zorgvuldig afgewogen en bekeken binnen de specifieke rol die VAD kan opnemen binnen het preventielandschap.
Ook de vraag naar een herhaling van dit initiatief in de toekomst werd door de VAD-medewerkers enthousiast onthaald. Wordt de Ronde van preventiewerk Vlaanderen ook bij VAD een klassieker?