Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • Preventieactoren alcohol en drugs in Vlaanderen

Preventieactoren alcohol en drugs in Vlaanderen

Hoe ziet de structuur van het preventielandschap in Vlaanderen eruit? Wie is bevoegd voor wat? Wie heeft welke opdrachten?

Vlaamse structuren en voorzieningen

De Vlaamse overheid is bevoegd voor preventie. Het decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid van 21 november 2003 voorziet in de erkenning van partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking. Dit decreet beoogt een verbetering van de volksgezondheid, meer bepaald het behalen van gezondheidswinst op Vlaams bevolkingsniveau, om zo te kunnen bijdragen tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Voorstellen voor gezondheidsdoelstellingen worden geformuleerd door een gezondheidsconferentie, het Vlaams actieplan tabak, alcohol en drugs (TAD) 2009-2015 is opgemaakt om de gezondheidsdoelstelling te realiseren en de gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs te verminderen. Het actieplan groepeert de verschillende maatregelen en strategieën waarlangs het Vlaamse preventiebeleid rond TAD wordt uitgebouwd. In 2016 wordt een nieuwe gezondheidsconferentie en actieplan voorbereid.

Partnerorganisatie

De VAD is het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs en vervult de rol van partnerorganisatie ( = Centrum met expertise in een of meerdere domeinen van de preventieve gezondheidszorg) van de Vlaamse overheid in het kader van het preventiebeleid van alcohol- en andere drugproblemen en heeft een centrale rol bij de ontwikkeling van methodieken.

Daarnaast fungeert VAD als koepel van de Vlaamse instellingen en verenigingen die actief zijn op het gebied van alcohol en andere drugs (alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie, gokken, games,…). VAD heeft 79 leden (in 2015) die actief zijn op het vlak van A&D preventie en hulpverlening. Met de steun van de leden, kan VAD een belangrijke rol spelen als expertisecentrum op het gebied van alcohol en andere drugs.

VAD participeert ook aan projecten van de federale en Vlaamse overheid, is actief in de Europese context als regionaal focal point van het EWDD (Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving) en als partner in verschillende Europese netwerken en projecten.

De VAD werkt vanuit een gezondheids- en welzijnsperspectief en wil de Vlaamse bevolking in het algemeen en intermediairs in het bijzonder deskundiger maken in het omgaan met alcohol en andere drugs. De pijlers van de VAD-werking zijn: informatieverstrekking via onder andere De Druglijn, studie en onderzoek, preventie, hulpverlening, vorming en beleidsvoorbereiding. Onze kernfuncties zijn de alcohol- en drugthematiek bespreekbaar maken, (inter)sectorale netwerken uitbouwen en een kwaliteitsvolle aanpak van de alcohol- en drugthematiek ondersteunen.

De VAD-werking bestaat uit een permanent aanbod, dat continu geëvalueerd, geactualiseerd en geoptimaliseerd wordt. De Druglijn is de publieksservice van VAD voor alle vragen over alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie , gokken en gamen. Iedereen kan er terecht met informatievragen over middelengebruik, maar ook voor een eerste advies bij problemen, met vragen over hulpverlening en preventie, documentatiemateriaal enzovoort.

Regionale structuren en voorzieningen

Organisatie met terreinwerking: CGG A&D-preventiewerk

De regionale preventiewerkers verbonden aan 11 Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) zijn sinds 1988 actief in Vlaanderen. Deze CGG hebben elk hun eigen regio en zorgen samen voor een dekking van het Vlaams grondgebied.

De middelen voor het preventiewerk binnen de CGG zijn voor het overgrote deel afkomstig van de Vlaamse overheid onder de vorm van enveloppefinanciering. De opdrachten zijn bepaald in driejaarlijkse overeenkomsten tussen de Vlaamse Regering en de CGG.

Op 20 maart 2008 ondertekenden 11 CGG het samenwerkingsprotocol Alcohol- en andere Drugpreventie tussen de Vlaamse Overheid, CGG preventiewerk en VAD. Het protocol werd afgesloten in het natraject van de gezondheidsconferentie over tabak, alcohol en drugs van december 2006.

Sinds 2015 heeft het CGG-A&D preventiewerk een erkenning als organisatie met terreinwerking.

Het CGG alcohol- en drugpreventiewerk staat in voor de regionale implementatie van Vlaamse preventiemethodieken en informeert, vormt en coacht intermediairs en organisaties uit verschillende maatschappelijke sectoren (onderwijs, gezondheid, welzijn, vrijetijd en cultuur, arbeid, lokale besturen,…). Via de intermediairs wordt de algemene bevolking en alle leeftijdsdoelgroepen bereikt. Het uitgangspunt is een beleidsmatige aanpak (zie verder 4.2) met als doel structurele verankering van preventie binnen de organisatie. Zij werken vanuit een gezondheidsperspectief en zijn gesteund door de al dan niet categoriale werking van het CGG.

LOGO

Logo staat voor locoregionaal gezondheidsoverleg en -organisatie. De Logo’s vormen geografisch afgebakende netwerken waarbinnen verschillende organisaties samenwerken om het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid uit te voeren op locoregionaal niveau. Logo’s helpen dus in hun werkgebied de maatregelen en acties uit te voeren die de Vlaamse overheid neemt om de gezondheid van de bevolking te bevorderen, te beschermen of te behouden.

Logo’s staan in voor de verspreiding (dissemineren) van methodieken op vlak van, alcohol en drugs. Op die manier ondersteunt een Logo de uitvoering van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Het treedt daarbij op als aanspreekpunt voor de Vlaamse overheid en voor zijn locoregionaal netwerk van preventieorganisaties. Logo’s zijn naast alcohol en drugs ook werkzaam rond thema’s zoals tabak, borstkankerscreening, milieu, voeding en beweging, valpreventie,….. (Artikel 30, §1 en §2, van het decreet van 21 november 2003)

Er zijn 14 Logo’s in Vlaanderen en 1 in Brussel. Ze hebben een werking binnen een vastgelegd geografisch gebied. Die indeling gebeurt op basis van het zorgregiodecreet.

Lokale structuren en voorzieningen

Intergemeentelijke preventiewerkers

 

In enkele Vlaamse provincies werd al verschillende jaren een netwerk van ‘intergemeentelijke preventiewerkers’ uitgebouwd. Limburg startte de werking met IG-preventiewerkers op in 1993. Daarna volgden Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. De opdrachten, wijze van financiering en ondersteuning verschilden van provincie tot provincie.

Gemeenschappelijk was dat een preventiewerker werd tewerkgesteld om een aanbod te doen in verschillende gemeenten (4 à 5 gemiddeld). Soms is deze preventiewerker tewerkgesteld in één van de centrumgemeenten, soms gedetacheerd naar een CGG. Naast het alcohol- en drugpreventiewerk hadden enkele intergemeentelijke preventiewerkers ook een aanbod rond vroeginterventie naar jonge druggebruikers. Samen met de interne staatshervorming werd de lopende financiering door de provincies stopgezet en overgenomen door de Vlaamse overheid. Tot eind 2020 worden er voor deze enkele intergemeentelijke werkingen overgangsmaatregelen voorzien.

In april 2019 ging er vervolgens een nieuw besluit van de Vlaamse regering rond intergemeentelijke preventiewerking in uitvoering. Voor meer informatie kijk hier.

De intergemeentelijke preventiewerkers bedienen twee of meer gemeenten binnen een eerstelijnszone. Naast de Vlaamse subsidie cofinancieren de gemeenten voor minstens hetzelfde bedrag als de Vlaamse financiering.

De taken van de lokale preventiewerker bestaan erin bij te dragen tot het realiseren van de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen in het bijzonder door methodieken toe te passen (zie: www.preventiemethodieken.be ). De gemeenten kiezen zelf op welke preventiethema’s (waaronder ook alcohol, drugs, psychoactieve medicatie, gokken en gamen) ze prioritair inzetten.

De uitrol van dit besluit en de opstart van de (nieuwe) intergemeentelijke preventiewerkers is volop aan de gang.

Lokale preventiewerkers

Op 9 maart 1992 werden in het kader van het Globaal Plan de eerste veiligheidscontracten getekend die de Staat, de gewesten en de gemeenten contractueel verenigden. De werking van de lokale preventiewerkers is gemeentelijk en vertrekt vanuit criminaliteitspreventie. Afhankelijk van de lokale situatie vormt het drugsthema een onderdeel van de aanpak.

In de omzendbrief van 2001 (n.a.v. politiehervorming) worden de criteria strikter geformuleerd op vlak van overlast en veiligheid. De omzendbrief van 2007 (PREV 30) sluit expliciet uit dat lokale besturen acties en projecten rond primaire preventie en medisch-therapeutische behandeling van cliënten in hun Strategisch Veiligheids- en PreventiePlan (SVPP) opnemen (m.a.w. enkel bevoegdheden BiZa – veiligheidsperspectief en niet vanuit welzijns- en gezondheidsperspectief). De acties binnen de SVPP richten zich hoofdzakelijk op secundaire drugpreventie en sociale integratie van personen met een problematiek van middelenafhankelijkheid.

De tewerkstelling van de medewerkers binnen de SVPP is zeer divers. In sommige gemeenten worden ze binnen de gemeente (al dan niet politie) tewerkgesteld, in andere worden ze gedetacheerd naar vzw’s met preventiewerking, straathoekwerk of hulpverleningsaanbod, een derde mogelijk bestaat erin dat de gemeente de middelen overdraagt aan de vzw’s, die in dat geval ook moeten instaan voor de onderfinanciering.

In sommige gemeenten in Vlaanderen financiert de gemeente met eigen middelen een preventiewerker die meestal een beperkte A&D-opdracht krijgt met daarnaast nog andere gemeentelijke taken.

Ook enkele grote steden (Antwerpen, Gent, Brugge, …) financieren een preventieambtenaar of –coördinator, om alle initiatieven met betrekking tot A&D in hun stad te coördineren.