Webinar VAD-studiedag: van stigma tot herstel
Over meer bespreekbaarheid en minder stigma
Eind november 2020 organiseerde VAD haar jaarlijkse studiedag. Dit jaar lag de focus op meer bespreekbaarheid en minder stigma. Dit past binnen het kader van de campagne van Te Gek!? Roes(t).
Stigma, praat erover
De studiedag ging van start met een sofagesprek gemodereerd door Jan Hautekiet. Het sofagesprek bestond uit drie panelleden (Wout Renders, Cis Dewaele & Tom Evenepoel) allen met een andere achtergrond. De deelnemers hadden via de Q&A de mogelijkheid om deel te nemen aan het gesprek.
Enkele belangrijke aspecten uit dit gesprek:
- Druggebruik is al veel meer bespreekbaar geworden maar er blijft een dubbele moraal bij alcohol en druggebruik. Alcoholgebruik is ingeburgerd en wordt vaak geassocieerd met plezier maar als je een probleem hebt, is het taboe. Daarnaast zijn sommige drugs illegaal en dit verhoogt het stigma terwijl maatschappelijk gevolgen van legale drugs zoals alcohol, soms groter zijn.
- De media is een weerspiegeling van de maatschappij. Iedereen moet nadenken over hoe we omgaan met stigma, ook als alcohol- en drughulpverlener. We mogen hervallen niet zien als falen of een gebrek aan veerkracht. Wanneer we als hulpverlener de kracht van mensen niet erkennen, gaan mensen die drugs gebruiken niet in zichzelf geloven.
- Correct taalgebruik is heel belangrijk, we moeten ons daar bewust van zijn. Het is eigen aan stigma dat je het beeld over iemand verengt tot één bepaalde negatieve eigenschap zoals druggebruikers, junkies, gokkers, alcoholisten, …
“Een goede basis is om eerst de persoon te benoemen en daarna pas een eigenschap. Vanaf nu spreken we over iemand die alcohol drinkt, iemand die gokt, iemand die drugs injecteert etc. Het lijken soms nuances maar het maakt een wereld van verschil.”
Wil je meer weten over taal en stigma? Lees dan de inspiratietekst Taal en Stigma. Over ‘druggebruikers, drinkers, gokkers’ versus ‘mensen die gokken, alcohol of andere drugs gebruiken’.
State of the art: drughulpverlening & stigma/zelfstigma
Prof. Wouter Vanderplasschen en dr. Clara De Ruysscher, verbonden aan de UGent, gaven ons in hun uiteenzetting inzicht tussen verslaving, herstel en de link met stigma. Ze verwezen naar verschillende onderzoeken.
Mensen met een alcohol- of drugprobleem worden meer gestigmatiseerd dan mensen met andere (geestelijke) gezondheidsproblemen. Uit onderzoek van de WHO blijkt dat dit zich ook vertaalt naar zorgverleners. Voornamelijk zorgverleners uit de eerstelijnsgezondheidszorg vertonen een negatieve attitude ten aanzien van mensen met een alcohol- of drugprobleem. Maar we zien dit ook binnen de gespecialiseerde alcohol- en drughulpverlening. Om stigmatiserende attitudes te doorbreken speelt psycho-educatie een belangrijke rol: wat is een verslaving, welke neurobiologische processen spelen een rol en hoe kan men iemand ondersteunen in zijn herstelproces? Binnen organisaties waar de focus ligt op tijdsdruk en effectieve presentaties is intervisie heel belangrijk. Zodat men leert van elkaars ervaringen. Maar een derde belangrijke manier om te leren uit ervaringen is het inzetten van ervaringsdeskundigen binnen het team.
Daarnaast worden de negatieve effecten van stigma op het herstelproces vaak onderschat. Alle belangrijke elementen komen onder druk te staan. Mensen met een alcohol- of drugprobleem worden gezien als een homogene groep zonder een onderscheid te maken naar hun identiteit of achtergrond. Er wordt gefocust op één negatief aspect. Hierdoor is een intersectioneel perspectief heel belangrijk: heb aandacht voor de persoon en zijn context.
What’s in a label?
Michelle van Impe werkt samen met ervaringsdeskundigen aan een participatief actieonderzoek over de betekenis van stigma in het maatschappelijk en dagelijks leven. Michelle en haar team brachten op een originele manier hun kijk op stigma en verslaving.
In de verschillende gesprekken die aan bod kwamen doorheen deze sessie konden we de wetenschappelijke onderbouwing van prof. Wouter Vanderplasschen en Clara De Rysscher herkennen of toepassen.
“Wanneer ga je hulp zoeken? Het is moeilijk om te vertellen tegen anderen dat je een probleem hebt met drugs of alcohol. Pas als iedereen me liet vallen, ben ik hulp gaan zoeken, alles moet kapot zijn. Stigma heeft er voor gezorgd dat het te lang duurde voor ik hulp ging zoeken. Ik merkte dat ik het ook heel moeilijk vond te vertellen tegen mijn ouders of vrienden.” Uit de uiteenzetting van Clara bleek al dat meer dan de helft van de mensen die drugs gebruiken het meeste stigma ervaren van hun naasten (familie, partners of vrienden). Naasten van mensen die drugs gebruiken zien de gebruiker zijn gedrag veranderen. De persoon zelf ziet het eerder als het zoeken naar een eigen identiteit. Het is een complex gegeven dat de omgeving niet altijd begrijpt.
“Het is alles of niets. En in dit geval… niets! (…) Er is geen middenweg.”
“Er was een periode toen ik er nog niet zoveel van kende dat ik dacht oei, ik gebruik regelmatig drugs. Ik ben gaan praten met een psycholoog maar die is er op een heel slechte manier mee omgegaan. Die gaf aan zich daar niet mee bezig te houden en verwees mij door naar de alcohol- en drughulpverlening. En dat heeft mij heel hard afgeschrikt. Hierdoor kon ik alleen maar praten met vrienden en anderen die ook drugs gebruikten. Ik heb gelukkig wel een opvangnet waar ik er kan over praten maar mensen die deze kans niet hebben… daarbij kan ik me voorstellen dat het heel lang kan duren voor je wel die stap durft zetten.” Hierbij is psycho-educatie van de eerstelijnsgezondheidszorg essentieel, maar ook de kennis over de drug- en alcoholhulpverlening.
“Door de media is er bij mensen die drugs gebruiken ook stigma ten aanzien van de hulpverlening. Er worden heel vaak een niche van mensen getoond, mensen die het heel slecht hebben. Hierdoor wordt iedereen die drugs gebruikt gemarginaliseerd. Er wordt ingespeeld op sensatie. Daarom denken ook veel mensen die drugs gebruiken dat de alcohol- of drughulpverlening niets voor hen is.” De media en maatschappij versterken heel hard het wij/zij denken. Ook tussen mensen die drugs gebruiken wordt er gestigmatiseerd. Het creëert een extra dimensie van zelfstigma, mensen zien zichzelf als fout.
Als afsluiter van deze sessie was er de mogelijkheid om in discussie te gaan met enkele leden van het PAR-team. Daaruit bleek dat het als hulpverlener belangrijk is om te luisteren naar waarom iemand gebruikt, er is altijd wel een reden. Behandel hem of haar als een uniek persoon en ga er niet meteen vanuit dat je weet waarom iemand gebruikt. Men gaf aan dat gespecialiseerde drughulpverlening heel capabel is maar men merkt dat huisartsen of niet gespecialiseerde artsen vaak amper geïnformeerd zijn over alcohol- of druggebruik. Dit kadert heel hard de nood aan sensibilisering en kennis binnen de welzijn en gezondheidszorg.
“Stigma is een probleem van de maatschappij, niet enkel van de mensen die drugs gebruiken. Het is iets dat historisch, cultureel en zelfs wettelijk is ingebed in onze samenleving. Als we er echt iets aan willen veranderen, dan is het een kwestie van samenwerken. Praat met ons, neem ons serieus, betrek ons en werk met ons in de praktijk.”
Het inzetten van ervaringskennis in de hulpverlening en preventie om stigma te verlagen
Dr. Jessica De Maeyer bracht in haar praktijkonderzoek co-creatie in beeld tussen ervaringsdeskundigen en professionals in drie sectoren namelijk geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg en de jeugdhulp. Als deel van het project werden een aantal co-creatieve projecten opgestart in samenwerking met praktijkwerkers, coördinatoren, beleidsmedewerkers en ervaringsdeskundigen in verschillende organisaties. Men ging op zoek naar hoe ervaringsdeskundigen en professionals samen vormgeven aan kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening. Een belangrijk vertrekpunt was gelijkwaardigheid. Vaak wordt wetenschappelijke kennis veel hoger aanzien dan ervaringskennis. Ook haar deel sloot aan op het verhaal dat het PAR-team van Michelle van Impe eerder bracht.
“Ervaringskennis gaat niet louter over de kwetsbaarheid of de ervaring an sich. Het gaat echt over de kennis die mensen ontwikkelen en waarbij ze de verbinding leggen tussen de kwetsbaarheid en de situatie waarin deze tot uiting komt. En de manier waarop een samenleving er mee omgaat. Mensen gaan hun eigen verhaal en het verhaal van anderen proberen situeren in relatie tot sociale uitsluiting, discriminatie en stigmatisering.”
In de praktijk wordt ervaringskennis vaak uit kwetsbaarheid benaderd. Er wordt niet naar de kennis gekeken die men heeft vergaard om met de ervaring om te gaan.
Bij het belang van ervaringskennis zijn drie logica’s belangrijk:
- Het belang om mensen te ondersteunen. Bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige die aanwezig is in een inloophuis om contact te leggen met de mensen.
- Realiseren van toegankelijke en rechtvaardige hulp en dienstverlening. Hierbij is kruisbestuiving tussen verschillende werkingen belangrijk. Een voorbeeld binnen het project was een samenwerking tussen zelfhulpgroepen en eerstelijnshulpverlening (CAW). Door samen te werken werd een toegankelijker hulpverlening gecreëerd.
- Reflecteren over processen van in- en uitsluiting: op welke manier wordt er in een samenleving omgegaan met bepaalde sociale problemen?
Werken aan stigma is niet alleen een taak van de ervaringsdeskundige maar het is een collectieve verantwoordelijkheid waar elk van ons mee aan de slag dient te gaan. Hoe kunnen we evenwaardig met ervaringsdeskundigheid aan de slag gaan?
Een gedragen visie binnen de organisatie in relatie tot de eigen context is belangrijk. Ga op zoek naar de complementariteit van de ervaringskennis en de eigen expertise in de organisatie. De visie wordt vertaald, met aandacht voor wederzijdse afstemming, statuut & mandaat, functies, taken en rollen. Het is belangrijk om keuzes te durven maken en te expliciteren. Dr. Jessica De Maeyer gaf in haar presentatie verschillende vragen mee die deze denkoefening kunnen ondersteunen.
Streven naar succesvol ervaringswerk is collectief aan de slag gaan met ervaringskennis. Het is een samenwerkingsverband met een gedeelde verantwoordelijkheid. Met aandacht voor (cliënt)ervaringen en ervaringskennis, erkenning voor kruisbestuiving van kennis en een duidelijk gemeenschappelijk doel namelijk kwaliteitsvolle dienstverlening.