Skip to main content

Eindtermen verslaving – 1ste graad secundair onderwijs

1e graad secundair onderwijs A-stroom/B-stroom (12-14 jaar)

De nieuwe eindtermen voor de eerste graad zijn in voege sinds 1 september 2019.

Eindterm 1.6 gaat specifiek over middelengebruik.

De sleutelcompetenties en bouwstenen die leerlingen zich eigen maken zijn de volgende:

  • Competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid
  • Bouwsteen: een gezonde levensstijl opbouwen, onderhouden en versterken

ET 1.6 De leerlingen onderscheiden effecten van mogelijke verslavende middelen en handelingen op zichzelf en hun directe omgeving.

Conceptuele kennis

  • Je toont de risico’s aan van middelengebruik
  • Je verklaart de positieve en negatieve effecten van verslavende middelen en handelingen op het fysiek, sociaal en mentaal welbevinden
  • Je legt de gradaties uit van verslaving bij middelengebruik.
  • Je legt uit dat het gaat om verschillende producten zoals alcohol, cannabis, … en handelingen zoals gamen, gokken, …
  • Je legt uit wat wettelijk mag en niet mag (normen, grenzen, wetgeving,…)
  • Je legt uit dat verschillende producten zoals alcohol, cannabis, … en handelingen zoals gamen, gokken, … voor een afhankelijkheid kunnen zorgen.
  • Je wijst op de mogelijkheden om hulp te zoeken op hun leeftijd en in relatie tot hun leefwereld bv. De Druglijn, Awel, …)

VAK: Mens en samenleving (M&S, A-stroom), Maatschappelijke vorming (MaVo, B-stroom), Nederlands, godsdienst/zedenleer, …

Andere relevante eindtermen voor de 1e graad secundair

Eindtermen 1.16, 1.17, 1.18, 1.19 bevatten goede aanknopingspunten voor het thema middelengebruik.

De sleutelcompetenties en bouwstenen die leerlingen zich eigen maken zijn de volgende:

  • Competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid
  • Bouwsteen: het mentaal welbevinden opbouwen, onderhouden en versterken.

ET 1.16 De leerlingen uiten hun gevoelens respectvol. (transversaal – attitudinaal)

ET 1.17 De leerlingen benoemen met behulp van richtvragen bij een gebeurtenis hun gedachten, gevoelens en gedrag en de gevolgen van die gebeurtenis voor zichzelf. (transversaal-)

Conceptuele kennis:

  • Je legt de samenhang uit tussen een gebeurtenis (bv. middelengebruik), een gedachte, gevoelens en gedrag van die gebeurtenis.
  • Je wijst op het aangeven van fysieke en mentale grenzen
  • Je erkent het belang van verbaal en non-verbaal gedrag.

Beheersingsniveau: analyseren

Metacognitieve kennis: eigen gedachten, gevoelens en gedrag

ET 1.18 De leerlingen zoeken hulp in het geval van intra- en interpersoonlijke problemen. (transversaal – attitudinaal)

ET 5.2 De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen. (transversaal – attitudinaal)

ET 5.4 De leerlingen demonstreren in informele en formele relaties geschikte sociale vaardigheden. (transversaal)

Eindterm 4.5 over mediawijsheid bevat goede aanknopingspunten voor het thema middelengebruik, gamen en gokken.

De sleutelcompetenties en bouwstenen die leerlingen zich eigen maken zijn de volgende:

  • Competenties: Digitale competentie en mediawijsheid
  • Bouwsteen: digitale media en toepassingen gebruiken om te creëren, te participeren en te interageren.

ET 4.5 De leerlingen lichten de invloed van digitale en niet-digitale media op mens en samenleving toe. (transversaal)

Cognitieve dimensie: beheersingsniveau begrijpen