Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • BENZOCARE: uitdagingen bij afbouw van slaap- en kalmeermiddelen

BENZOCARE: uitdagingen bij afbouw van slaap- en kalmeermiddelen

Slaap- en kalmeringsmiddelen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in België. Langdurig gebruik is echter niet zonder risico’s. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld afhankelijk worden van deze middelen. Het BENZOCARE-project onderzocht hoe patiënten en zorgverleners de behandeling van afhankelijkheid van slaap- en kalmeringsmiddelen ervaren. De resultaten geven nieuwe inzichten in de uitdagingen bij het afbouwen van medicatie en zijn te beluisteren in een podcastserie.

1 op de 5 Belgen neemt slaap- of kalmeringsmiddelen

Slaap- en kalmeringsmiddelen zijn benzodiazepine-receptoragonisten (hier verder afgekort tot BZRA). Ze worden in hoofdzaak voorgeschreven bij angst- en slaapstoornissen. Langdurig gebruik kan aanzienlijke nadelige effecten hebben, zoals cognitieve problemen en afhankelijkheid. Afhankelijkheid kan al heel snel ontstaan. Bovendien kunnen de effecten van langdurig gebruik vaak moeilijk worden onderscheiden van de oorspronkelijke symptomen waarvoor men de medicatie opstartte, wat leidt tot een onbedoelde vicieuze cirkel.

Officiële richtlijnen adviseren een beperkt gebruik van één tot maximaal vier weken. Desondanks worden slaapmedicatie en angstremmers vaak voor veel langere periodes voorgeschreven en ingenomen, en dit op grote schaal. In 2023 kreeg maar liefst een op de vijf Belgen een voorschrift voor deze medicatie. Ook bij jongeren neemt het gebruik alarmerend toe, zoals blijkt uit de laatste leerlingenbevraging van VAD.

Niet elk voorschrift leidt tot langdurig gebruik. Toch blijkt uit onderzoek van de FOD Volksgezondheid dat naar schatting een op de drie personen die met slaap- of kalmeringsmiddelen start, ze na acht jaar nog steeds gebruikt. Daarnaast kreeg volgens de meest recente IQVIA-cijfers een zorgwekkend aantal patiënten meerdere voorschriften na elkaar, wat langdurig of overmatig gebruik in de hand werkt.

Hoe pakt de zorgsector afhankelijkheid van BZRA aan?

Eerder onderzocht de BENZONET-studie hoe langdurige gebruikers in Vlaanderen zowel online als offline informele hulp zoeken bij het afbouwen. Omdat de studie zich beperkte tot Vlaanderen, bleef de situatie in Wallonië onderbelicht. Daarnaast richtte BENZONET zich vooral op de redenen achter langdurig gebruik, maar was er minder aandacht voor de visie van zorgverleners.

Er was dus weinig recente kennis over hoe Belgische zorgprofessionals de rol van deze medicatie zien en hoe afhankelijkheid ervan wordt gezien en aangepakt binnen de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg. Om iets te doen aan deze kennishiaten, werd een samenwerking opgezet tussen onderzoeksgroep HEDERA van de universiteit van Gent en de vakgroep huisartsengeneeskunde van de universiteit van Luik.

De BENZOCARE-studie had als doel de toegankelijkheid van (geestelijke) gezondheidszorg voor mensen met een afhankelijkheid van BZRA te onderzoeken, de ervaringen en percepties van zorgverleners en patiënten in kaart te brengen, de dubbelzinnige rol van slaap- en kalmeringsmiddelen te verkennen en beleidsaanbevelingen te ontwikkelen.

Achter elk voorschrift schuilt een complexe persoonlijke situatie

Uit diepte-interviews met zorgverleners in Vlaanderen en Wallonië blijkt dat veel artsen worstelen met morele en emotionele dilemma’s als ze slaap- en kalmeermiddelen voorschrijven. Als artsen toch beslissen deze medicatie langdurig voor te schrijven, komt dat vaak door impliciete of meer expliciete vragen van de patiënt. Ook de inschatting dat de psychosociale situatie van een patiënt zorgwekkend is, kan een doorslaggevende reden zijn.

Artsen kiezen voor het minst van de twee kwaden – ©Cottonbro via Pexels

Achter elk voorschrift schuilt een complexe persoonlijke situatie. Veel artsen wegen dan ook de voor- en nadelen van een langdurig voorschrift tegen elkaar af. Vaak is de conclusie dat de medicatie niet voorschrijven de levenskwaliteit van de patiënt zodanig zou verslechteren, dat artsen voor ‘het minste van twee kwaden’ kiezen. Dit bleek ook al uit eerdere studies.

Maar ook de voorschrijfcultuur in de werkomgeving van de arts speelt een rol. Zo worden artsen die niet of nauwelijks langdurig voorschrijven, daarin vaak gesteund door een gedeelde visie en beleid in de praktijk waar ze werken.

Communicatie tussen arts en patiënt cruciaal voor afbouw

Verder blijkt dat niet alle artsen vaste diagnostische criteria hanteren voor het bepalen van een afhankelijkheid aan medicatie. De criteria die ze hanteren, wijken bovendien vaak af van de DSM: een combinatie van eigen praktijkervaring, en verschillende interpretaties van zowel DSM-IV als -V richtlijnen. Wanneer artsen een afbouwtraject aangaan met patiënten, kunnen behandelplannen zowel gericht zijn op volledige abstinentie als op schadebeperking.

Veel professionals geven echter aan het uitdagend te vinden om medicatie af te bouwen. Sommigen vrezen dat een gesprek hierover de vertrouwensband met de patiënt kan schaden. Anderzijds blijkt uit gesprekken met patiënten zelf, dat sommigen hun wens tot afbouw niet durven te bespreken met hun arts uit angst voor negatieve reacties. Patiënten geven aan dat ze zich onvoldoende geïnformeerd voelen over mogelijkheden tot afbouw. Door deze onbedoelde wisselwerking, worden voorschriften vaak onnodig voortgezet. Om afbouw mogelijk te maken zijn open gesprekken tussen patiënten en zorgverleners dan ook cruciaal.

Bovendien blijkt het afbouwproces erg persoonsgebonden. Terwijl de ene patiënt quasi probleemloos een stapsgewijs afbouwschema kan volgen, ervaart de andere patiënt vaak heftige ontwenningsverschijnselen, die soms langer aanhouden dan verwacht en een grote impact kunnen hebben op de levenskwaliteit en het dagelijks functioneren.

Een aantal factoren kunnen deze verschillen tussen patiënten verklaren. Zo spelen het type medicatie, de dosis en hoelang iemand de medicatie al gebruikt een rol. Ook de psychosociale situatie van een patiënt wanneer die begint af te bouwen is belangrijk. Daarnaast kunnen ook allerlei fysiologische en psychologische aspecten bepalend zijn. Denk bijvoorbeeld aan genetische aanleg, copingstrategieën, en de mate van sociale en professionele ondersteuning. Er is dan ook nood aan zorg op maat, zowel voor patiënten die volledig willen stoppen als voor wie een meer schadebeperkende aanpak verkiest.

De meeste patiënten die afbouwden, vonden hulp in de eerstelijnszorg. Verder is het opvallend dat weinigen de weg naar verslavingszorg vinden. Enerzijds lijken er vooroordelen te leven over de sector, anderzijds valt een afbouwtraject in veel gevallen moeilijk te verzoenen met de tijdelijkheid en/of de aanmeldcriteria van bepaalde programma’s in residentiële zorg. Patiënten die wel de weg hiernaar vonden, kampten initieel vaak met dubbele afhankelijkheden. Ze beschouwden BZRA niet als een prioriteit, of zagen het zelfs als een hulp bij de afbouw van andere middelen.

Beleidsaanbevelingen rond slaap- en kalmeringsmiddelen  

Op basis van de diepte-interviews met zorgverleners (n=24) en patiënten (n= 19) werden aanbevelingen geformuleerd die in een Delphistudie werden voorgelegd aan een expertenpanel (n=111). Dit leverde 27 beleidsaanbevelingen op. Deze aanbevelingen benadrukken het belang van bewustwordingscampagnes en niet-stigmatiserende communicatie. Voor de sector verslavingszorg werden verschillende relevante aanbevelingen geformuleerd.

© unsplash

Enkele opvallende voorstellen gaan over een systeem voor lotgenotenondersteuning en over een hulplijn, waar personen met een medicatieafhankelijkheid op een laagdrempelige en persoonlijke manier advies op maat kunnen vinden. Hiervoor lijkt een gecoördineerde aanpak in samenwerking met de sector van de geestelijke gezondheidszorg noodzakelijk.

Een andere aanbeveling specifiek naar de verslavingszorg, omvat het beter afstemmen van residentiële verslavingszorgprogramma’s op afbouw van slaap- en kalmeermiddelen. Gezien de lange afbouwperiode en de huidige organisatie van de sector, lijkt dit echter niet evident te verwezenlijken.

Een veel haalbaardere aanbeveling is dat alle organisaties in de verslavingszorg een visietekst uitwerken met een gedeeld beleidsstandpunt over zowel het voorschijven als het afbouwen van BZRA. Tot slot is ook een groepsbehandeling om ambulante patiënten te ondersteunen bij het afbouwen een aanbeveling. Dit zou per organisatie verder bekeken kunnen worden.

De BENZOCARE-podcast sensibiliseert een breed publiek

Op basis van de resultaten van de studie, maakte het onderzoeksteam een podcastserie van vier afleveringen: twee in het Frans en twee in het Nederlands. De podcast wil meer bewustzijn creëren rond de uitdagingen waar patiënten mee te maken krijgen als ze stoppen met medicatie, en biedt ook waardevolle inzichten voor zorgverleners die hen daarbij begeleiden.

Elke aflevering brengt een open gesprek tussen een patiënt, een arts en een onderzoekster uit het team. Ze delen hun ervaringen en bespreken de belangrijkste bevindingen uit de studie. Deze gesprekken geven een genuanceerd beeld van het thema en helpen het taboe rond medicatie afbouwen doorbreken. Het team wil met de podcast meer empathie en (h)erkenning teweeg te brengen voor deze complexe problematiek.
Beluister de BENZOCARE-podcast nu via Spotify.

Meer weten over het onderzoek?

Neem contact op met Melissa Ceuterick van UGent.

Ondersteuning van VAD?

Wil je meer weten over het ondersteuningsaanbod van VAD omtrent benzodiazepines? Neem dan contact op met Kaatje Popelier.

Referenties

Anthierens, S., Habraken, H., Petrovic, M., & Christiaens, T. (2007). The lesser evil? Initiating a benzodiazepine prescription in general practice: a qualitative study on GPs’ perspectives. Scandinavian journal of primary health care, 25(4), 214-219.

Ceuterick M, Christiaens T, Creupelandt H, Bracke P. (2021) Perception, habitual use and cessation of BENZOdiazepines: a multi-method NETnography. Final Report. Brussels : Belgian Science Policy Office 2021 – 104 p. (Federal Research Programme on Drugs)

Christiaens, T., Creupelandt, H., Rogiers, R., Thoen, A. (2018). Slaap- en kalmeermiddelen, hoe kunt u uw patiënten bijstaan op zoek naar andere oplossingen? , FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Projectgroep Benzodiazepines.

Meer lezen?

Ceuterick, M., Van Ngoc, P., Bracke, P., & Scholtes, B. (2023). From prescribing dilemma to knowledge in practice: The ontological politics of benzodiazepines and Z-drugs. Social Science & Medicine, 339, 116358. https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2023.116358

Ceuterick, M., Van Ngoc, P., Belche, JL., Bracke, P., Scholtes, B. (2024) BENZOCARE. Final Report. Brussels : Belgian Science Policy Office 2024 – 109 p. (Federal Research Programme on Drugs) https://www.belspo.be/belspo/fedra/DR/DR91_BENZOCARE_FinRep.pdf

Van Ngoc, P., Scholtes, B., Anciaux, M., Desmecht, L., Pais, D., Degroote, P., Bracke, P., Belche, J-L., Ceuterick, M. (2024) The BENZOCARE Study Policy Delphi Report. Brussels : Belgian Science Policy Office 2024 – 67 p. (Federal Research Programme on Drugs). https://www.belspo.be/belspo/fedra/DR/DR91_BENZOCARE_Policy_delphi_report.pdf

Van Ngoc, P., Ceuterick, M., Belche, J. L., & Scholtes, B. (2024). Professionals’ treatment goals for long-term benzodiazepine and Z-drugs management: a qualitative study. BJGP open, 8(1). https://doi.org/10.3399/BJGPO.2023.0034

Van Ngoc, P., Ceuterick, M., Belche, J. L., & Scholtes, B. (2024). ‘I haven’t discussed anything with anyone’: lived experience of long-term users of benzodiazepine receptor agonists regarding their treatment for substance use disorder. International Journal of Qualitative Studies on Health and Well-being, 19(1), 2424013. https://doi.org/10.1080/17482631.2024.2424013