Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • “De tijd mogen nemen voor een vorming, en daar van gedachten kunnen wisselen: mensen vinden dat heel waardevol”

“De tijd mogen nemen voor een vorming, en daar van gedachten kunnen wisselen: mensen vinden dat heel waardevol”

Een interview met Gilles Geeraerts en Femke Wijgaerts over het VAD-vormingsaanbod voor de alcohol- en drughulpverlening

VAD blies vorig jaar 40 kaarsjes uit. Iets om fier op te zijn, want onze werking is in die vier decennia erg breed geworden. We zijn een expertisecentrum dat kennis verzamelt en beschikbaar maakt, we zijn de preventiepartner van de overheid en maken in die rol methodieken en materialen, we zijn een koepelorganisatie die bruggen bouwt in de alcohol- en drughulpverlening in Vlaanderen, … En we zijn ook een vormingsinstituut. Heel wat mensen komen al jaar en dag geïnteresseerd opleidingen volgen op VAD, en kennen ons vooral in die rol. Dat vormingsaanbod ondersteunt zowel mensen die werken in preventie, als in vroeginterventie en hulpverlening. Een team van collega’s staat in voor het inhoudelijk samenstellen en praktisch organiseren van de vormingen. Om wat beter te belichten hoe dit alles in zijn werk gaat, spraken we met Gilles Geeraerts en Femke Wijgaerts. Zij zorgen voor dat deel van het vormingsaanbod dat gericht is op de alcohol- en drughulpverlening.

Eerst en vooral: proficiat! Want de ‘Tweejarige opleiding tot hulpverlener bij alcohol- en andere drugproblemen’ kreeg recent de Qfor-WSE-Certificatie. Kunnen jullie daar iets over vertellen?

Femke: De bal is om een heel praktische reden aan het rollen gegaan. Wie op VAD de tweejarige opleiding komt volgen, mogen we al jaren Betaald Educatief Verlof aanbieden. Nu is dat overgegaan in het Vlaams OpleidingsVerlof of ‘VOV’. Om dat te mogen blijven aanbieden, moesten we eerst een kwaliteitslabel krijgen. Die kwaliteitscontrole ging over aspecten van dienstverlening aan klanten, personeelsbeheer en financieel beheer. Naast dat label, moeten opleidingen waarvoor men VOV toekent ook inhoudelijk beoordeeld worden. Daarbij ging men na in hoeverre de vorming gericht is op de arbeidsmarkt. Met andere woorden: versterkt ze de mensen in hun job? Die vraag werd duidelijk positief beantwoord. Dus het is toch wel een mooie erkenning voor onze opleiding en onze sprekers, ja!

Hoe zijn jullie bij de VAD-vormingen betrokken geraakt?

Gilles: Ik ben 21 jaar geleden voor VAD beginnen werken, en mijn taak was al van in het begin het organiseren van vormingen voor de verslavingszorg.

Ik had wel meteen een bijzondere opdracht. In die tijd waren er twee organisaties die vormingen organiseerden over onze thema’s. VAD voorzag allerlei korte vormingen over specifieke onderwerpen. En het VVBV, de Vlaamse Vereniging voor Behandelingsvoorzieningen, was verantwoordelijk voor de langdurige opleiding van hulpverleners in de verslavingszorg. Uiteraard hield het meer steek om die beide zaken op elkaar af te stemmen. Die integratie was mijn eerste project. Dat was wat economisch denken: met het beschikbare budget zoveel mogelijk vormingen aanbieden voor een zo groot mogelijk publiek. Dat is vandaag nog steeds deel van onze filosofie.

Vorming geven vind ik nog altijd spannend. Je bent van zoveel factoren afhankelijk.

Femke Wijgaerts

Femke: Ik ben 9 jaar geleden gestart, die integratie was toen al lang een feit natuurlijk. Ik was van bij het begin de directe collega van Gilles, voor onze vormingen. Daarnaast volg ik voor VAD ook de thema’s gokken en gamen op.

En vandaag zijn jullie twee dus verantwoordelijk voor de vormingen voor de hulpverleningssector?

Femke: Ja, maar dat doen we niet alleen, uiteraard. Collega’s helpen ons vanuit hun expertise over bepaalde thema’s, bijvoorbeeld wanneer het gaat over Motiverende Gespreksvoering of terugvalpreventie.

© VAD – Femke leidt spreker Katty Debremaeker in

En dan is er nog de praktische opvolging. Heel het administratieve vooraf èn achteraf: de inschrijvingen, het regelen van accreditering, het opvolgen van vragen van de deelnemers. Daar zorgt Anne De Jaeghere al jaren met veel overgave voor. En de mensen van het onthaal die de sprekers en deelnemers bij hun aankomst verwelkomen, de catering ondersteunen. Ze zijn allemaal onmisbaar om er een succes van te maken. De inhoud mag nog zo sterk zijn, als de organisatie niet goed verloopt dan is dat wat de mensen onthouden.

Gilles: Gelukkig hebben we daar een goed team voor. Ik zal nooit vergeten hoe Patrick tijdens een vorming voor 40 mensen om 12 uur in mijn oor kwam fluisteren: er is een probleem bij de broodjeszaak, onze bestelling wordt niet geleverd. Heel VAD is toen gemobiliseerd om broodjes te smeren tegen de start van de lunchpauze.

Femke: Er is veel om rekening mee te houden. Vorming geven vind ik nog altijd spannend. Je bent van zoveel factoren afhankelijk! Ik ben altijd opgelucht als ik de spreker en de deelnemers zie toekomen. Er kan altijd iets misgaan. Maar we zijn een goed geoliede machine, gelukkig.

Er zit meer in verslavingszorg dan je denkt

Wat is de overkoepelende visie op het VAD-vormingsaanbod? Wat wil VAD met dat aanbod bereiken?

Gilles: We willen aan deskundigheidsbevordering doen voor zoveel mogelijk hulpverleners. Daarvoor moeten we verschillende disciplines en thema’s belichten. We weten dat een verslaving impact heeft op verschillende levensgebieden. Het is dus belangrijk om aan deskundigheidsbevordering te doen die ook heel breed is. Van de farmacologische aanpak, over de sociale aanpak, de psychologische aanpak, tot het bieden van informatie.

En we willen daarmee zowel beginnende als ervaren hulpverleners bedienen.

En jullie twee bepalen dus de thema’s, sprekers, formats… Hoe pakken jullie dat aan?

Gilles: Om te beginnen is het belangrijk om goed te weten welke noden hulpverleners hebben, om te kunnen werken met mensen met een verslaving.

Femke: Die noden zijn voor elke hulpverlener anders. Start hij of zij pas met de thema’s van middelengebruik en verslaving? Of gaat het om iemand ervaren, en op zoek naar verdieping? In welke setting werkt de hulpverlener? Een therapeutische gemeenschap, een psychiatrisch ziekenhuis… ? In welk stadium bevinden de cliënten zich? Zijn zij al bezig met hun middelengebruik, of zijn ze omwille van een andere vraag bij de hulpverlener? Gaat het om ontwenning of om terugvalpreventie?

Je ziet dat die groep ‘hulpverleners in de verslavingszorg’ nog heel divers is. Bovendien willen we ook hulpverleners bereiken die werkzaam zijn in de ruimere geestelijke gezondheidszorg. Er zijn dus veel mogelijk invalshoeken om onderwerpen en sprekers voor vormingen te vinden. We zijn ook volop aan het bekijken hoe we ons aanbod nog verder kunnen verbreden.

© VAD

Je moet dan wel goed weten wat er leeft in de verslavingszorg…

Gilles: VAD is een vereniging. Onze leden, dat zijn de verschillende organisaties die in Vlaanderen hulpverlening aanbieden over alcohol, andere drugs, psychoactieve medicatie, gokken en gamen. Zij trekken aan onze mouw om te zeggen ‘daar willen we een vorming over’. Dus die input hebben we wel. Maar al die organisaties hebben natuurlijk een andere visie en een andere aanpak. Dat maakt ook die noden en vragen heel uiteenlopend.

Tegelijkertijd weet VAD, omdat het als expertisecentrum onze taak is de wetenschappelijke literatuur op te volgen, ook wat er belangrijk is in het omgaan met mensen met een verslaving in de hulpverlening. Welke thema’s, welke methodieken, welke therapieën nuttig zijn.

Sprekers uit het werkveld hebben de expertise en het mandaat om op een doorleefde manier vorming te geven.

Gilles Geeraerts

Femke: Het is dus een evenwichtsoefening. Gilles en ik doen enerzijds nodenverkenning, en anderzijds proberen we op een systematische manier thema’s en methodieken aan te bieden waarvan we weten dat ze effectief zijn.

Je bent daar ook nooit mee klaar. Want met de tijd zijn er ook inzichten die veranderen, en maatschappelijke tendensen die verschuiven. En dan moeten we ons vormingsaanbod daarop afstemmen.

Het contact met de leden is nog om een andere reden heel dankbaar. We kunnen daardoor steeds putten uit de expertise die er in het werkveld zit. We proberen hen een platform te geven om hun expertise en ervaringen te delen met andere hulpverleners. En om in interactie te gaan.

Gilles: Ja, dat is deel van onze visie. We willen zoveel mogelijk docenten en sprekers die zelf als hulpverlener werken. Zij hebben de expertise, en het mandaat, om op een doorleefde manier vorming te geven.

Wat doen jullie nog om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt op het werkveld?

Femke: Op de vormingsdagen zijn we zelf aanwezig. Door het contact met de deelnemers weten we wat er leeft, wat recente evoluties zijn.

Daarnaast hebben we door onze tweejarige opleiding ook een heel sterke connectie met het werkveld. Daarin starten elk jaar zestien à achttien hulpverleners, die wij in een heel intensief leertraject begeleiden. Gilles en ik gaan ook mee op de werkbezoeken die bij die opleiding horen. Op die momenten, die gekoppeld zijn aan supervisie, hebben we onze oren en ogen altijd goed openstaan, om alles wat interessant is op te kunnen pikken.

© VAD

De tweejarige opleiding, vlaggenschip van ons vormingsaanbod

Kunnen jullie beschrijven wat de ‘tweejarige opleiding’ precies inhoudt?

Femke: Dat is een opleiding voor hulpverleners die of in de verslavingszorg werken, of in aanleunende gebieden in de Geestelijke Gezondheidszorg, of soms in de eerstelijn welzijns- en gezondheidszorg. Heel divers dus, maar de vereiste is wel dat ze op regelmatige basis professioneel werken met mensen met een middelenproblematiek. We zien dat in de basisopleidingen die deze hulpverleners als student gevolgd hebben, het thema van alcohol- en middelengebruik maar heel beperkt aan bod komt.

De sterkte van de tweejarige opleiding is ook dat elke deelnemer zijn of haar eigen praktijk in de vorming inbrengt. De deelnemers leren dus veel van elkaar, het is een gezamenlijk leerproces.

Gilles: Concreet volgen ze, gespreid over twee jaar, een heel aantal opleidingsdagen hier bij ons op VAD. Dat gaat heel breed. Een gedeelte is kennisoverdracht, bijvoorbeeld simpelweg de verschillende drugs die bestaan leren kennen. Maar het gaat ook om het aanleren van vaardigheden, zoals Motiverende Gespreksvoering en terugvalpreventie. En dan ook, zeer belangrijk, stilstaan bij je attitude: wie ben ik als mens, achter de hulpverlener? Wat zijn mijn normen en waarden? Hoe kijk ik naar verslaving vanuit wat ik persoonlijk meegemaakt heb?

Een ander onderdeel van de tweejarige opleiding is ook dat de deelnemers bij hulpverleningsorganisaties op bezoek gaan. Hoe gaat dat in zijn werk?

Gilles: Dat zijn de werkbezoeken. De deelnemers aan de tweejarige opleiding worden opgedeeld in groepjes van vier of vijf. Elk van hen geeft de anderen van het groepje een rondleiding van zijn of haar eigen werkplek. Zo leert elke deelnemer vier of vijf werkingen van binnenuit kennen. Dat geeft veel inzicht in de verschillende verschijningsvormen van de hulpverlening.

De deelnemers leren veel van elkaar, het is een gezamenlijk leerproces.

Femke Wijgaerts

Femke: Bij elk van die werkbezoeken hoort een moment van supervisie. Daarbij staan we met het groepje stil door middel vaneen bepaalde methodiek. Vanuit de vraag: hoe kan ik deze aanpak in mijn context echt in de praktijk brengen? Hoe ga ik daar als persoon mee om? Zou dat goed werken, of net clashen? Hoe verhoudt deze aanpak zich tot mijn team, en tot de visie van mijn organisatie?

Gilles: Zo maken de deelnemers kennis met andere voorzieningen en andere methodieken. Vaak brengt dat hen even in de war, want ‘bij ons doen of zien we dat heel anders’. Dat is net leerrijk. Deelnemers hebben mij aan het eind van de twee jaar al gezegd: in het begin hadden we oogkleppen op, en door die werkbezoeken hebben we een bredere, genuanceerdere kijk gekregen. Dat is wel plezant om te horen.

‘De verslaving’ bestaat niet. ‘De enige juiste aanpak’ ook niet

De alcohol- en drughulpverlening in Vlaanderen zit complexer in elkaar dan veel mensen beseffen, zeg ik dat juist?

Gilles: ‘De verslaving’ bestaat niet. Voor elke persoon die problemen heeft met alcohol of andere drugs, is die situatie op een unieke manier tot stand gekomen. Het uit zich ook bij elke persoon op een andere manier. En wanneer mensen dan iets aan hun probleem willen doen, kunnen ze op verschillende manieren hulp gaan zoeken. Dat kan zelfhulp zijn, dat kan een contact met De Druglijn zijn, dat kunnen ambulante voorzieningen zijn, … Soms leidt die zoektocht naar een type van langdurige hulp, soms niet. Iedereen heeft zijn eigen manier van daarmee om te gaan.

Dat verklaart meteen ook waarom er zoveel verscheidenheid is in het hulpverleningsaanbod. Dat heeft allemaal zijn waarde. Zo kan elke unieke persoon die hulp zoekt, de weg bewandelen die het best bij zijn of haar noden en persoonlijkheid aansluit.

Maar als een hulpverlener alleen vertrekt vanuit de visie van zijn voorziening, kan die uitspraken doen als: ‘Volledige abstinentie is de enige waarheid, al de rest werkt niet’. En dat klopt gewoon niet. De kruisbestuiving tussen de verschillende deelnemers en sprekers, waaronder ook ervaringsdeskundigen, corrigeert dat beeld.

Deelnemers hebben mij al gezegd: in het begin hadden we oogkleppen op, maar door de werkbezoeken hebben we een genuanceerdere kijk gekregen.

Gilles Geeraerts

De VAD-vormingen draaien dus niet alleen om de inhoud – die er natuurlijk ook moet zijn! Maar ook om het netwerken?

Femke: Precies! Daarom proberen we meestal de grootte van de groep voor één vorming ook wat te beperken. In normale, niet-coronatijden is dat zo’n 16 à 18 personen. Net om die interactie onderling zo groot mogelijk te laten zijn.

Een verslaving is ook een problematiek die vaak lang duurt, en die vele gezichten, vele fases kent. Waardoor er, voor één patiënt, verschillende antwoorden nodig zijn op verschillende momenten. Als de hulpverleners uit verschillende voorzieningen elkaar dan beter leren kennen op onze vormingen, hopen we dat dat de continuïteit van de zorg bevordert. Of toch op zijn minst het doorverwijzen gemakkelijker maakt.

Vorming geven in digitale tijden

Jullie zijn al een hele tijd met het VAD-vormingsaanbod bezig. Zien jullie bepaalde evoluties?

Gilles: Ja, toch wel: de digitale evolutie. De afgelopen 20 jaar is allerlei informatie veel toegankelijker geworden. Kijk naar onze eigen website: hoeveel info, materiaal en methodieken daarop staan! Voor onze vormingen is dat een geweldige meerwaarde. We verwijzen vaak naar online zaken waar mensen na de vorming mee aan de slag kunnen. Maar het wil ook zeggen dat je voor de meest basic informatie niet meer naar VAD moet komen. Die vind je online al. Dus kunnen we in de vormingen wat dieper graven. En ook ruimte laten voor die netwerking, die kruisbestuiving.

Vertaalt zich dat ook in online vormen van opleiding geven?

© VAD – Vormingsruimte Efedra staat klaar voor een opleiding.

Gilles: We zijn al een tijdje bezig met online cursussen en webinars. Dat kreeg met corona plots een boost. Al moeten we wel opletten dat we het nu niet plots weer loslaten.

Femke: Door corona werden we verplicht om heel ons aanbod digitaal aan te bieden. Daar hebben we heel goede voorbeelden van gehad, maar ook minder goede. We hebben daar alleszins veel uit geleerd. Maar we merken heel duidelijk, zowel bij onszelf als bij de deelnemers, hoe opgelucht ze zijn dat ze weer hier mogen komen leren. Dat voelt voor ons nog steeds als het meest vertrouwde en het meest waardevolle.

Dat neemt niet weg dat de optie van een online webinar, voor iets kortdurend en gericht op kennisoverdracht, wel een interessante uitbreiding van de mogelijkheden is. Omdat deelnemers niet naar Brussel moeten komen, is het heel toegankelijk. Je verliest wel veel van de interactie tussen de deelnemers. Dus zodra het gaat over vaardigheden aanleren, of attitudes bespreken, dan is het geen eerste keuze.

Gilles: Ik zie de digitale evolutie van vorming geven trouwens als meer dan alleen maar de webinars. Toen ik hier begon werd er nog vaak met een overheadprojector en gekopieerde blaadjes gewerkt. Als je dan ziet wat er nu gebruikt wordt van presentaties, en van ondersteuning via onze website, dan zijn we ook op dat vlak een heel eind geëvolueerd. Dat is niet te onderschatten hoor: vroeger had je na de vorming enkel nog de papieren die je op de dag zelf meekreeg om op terug te vallen, en eventueel je notities. Vandaag kunnen we deelnemers tonen wat er allemaal digitaal te vinden is, en kunnen ze zich daar thuis verder in verdiepen.

Femke: En toch blijft het volgen van een fysieke vorming bij ons blijkbaar heel relevant. De mensen komen graag! Het is niet omdat alle informatie zomaar beschikbaar is, dat iedereen de tijd heeft om ernaar op zoek te gaan of er zich in hun eentje in te verdiepen. Eens de tijd mogen nemen om een vorming te komen volgen, en dan te kunnen uitwisselen met de spreker en de andere deelnemers: we zien dat mensen dat nog steeds heel waardevol vinden.

Gilles en Femke staan in voor het aanbod voor de alcohol- en drugverlening. Maar er zijn nog VAD-vormingen voor andere doelgroepen: voor professionals in het preventiewerk, voor specifieke sectoren, in het kader van specifieke projecten… Ontdek het volledige overzicht van alle vormingen waar je je op dit moment voor kan inschrijven op vormingen.vad.be .