Skip to main content

Ga je UIT, drink dan IN… neen toch?!

Het fenomeen indrinken is minder nieuw dan gedacht. In 2004 publiceerde de Nederlandse Stichting Alcoholpreventie (STAP) een opvoedingsadvies onder de titel ‘Indrinken populair bij jongeren’. Een jaar later voerde diezelfde organisatie een verkennend onderzoek uit. Maar het duurde nog een tijd voor er grootschalige onderzoeken naar indrinken beschikbaar waren, zeker in Vlaanderen. Het fenomeen wordt gemonitord in VAD-surveys maar een onderzoek naar het fenomeen an sich werd nog gemist.

Drugpunten Oost-Vlaanderen en VAD slaan de handen in elkaar

Daar kwam in 2017 verandering in toen Drugpunt Oost-Vlaanderen aan VAD voorstelde om samen het indrinken bij jongeren en jongvolwassen te onderzoeken, in de eerste plaats in het werkgebied van de Drugpunten maar bij uitbreiding ook in de rest van Vlaanderen. In de zomer en herfst van 2017 werd een online bevraging gevoerd in de doelgroep tussen 12 en 26 jaar jong. Dit leverde 6.773 betrouwbare vragenlijsten op.

Niet representatief, wel indicatief

Ondanks deze grote respons kan er voor Vlaanderen geen representatieve steekproef uit de sample worden getrokken, wegens te grote verschillen qua deelname in de Vlaamse provincies en de oververtegenwoordiging van studenten in de leeftijdscategorie 18-26 jaar. Daarnaast neigt de gekozen bevragingsmethode, zijnde een online bevraging, meer respondenten aan te trekken die in dit thema interesse en ervaring hebben, wat een risico op overschatting van prevalenties inhoudt. Toch is het onderzoek van Drugpunt en VAD een waardevolle grootschalige studie over indrinken bij jongeren en jongvolwassenen.

Eerst alcohol sec bekijkend

Negen op de tien bevraagde jongeren en jongvolwassenen hebben ooit alcohol gedronken. Zelfs bij 12- tot 16-jarigen, aan wie geen alcohol verkocht of verstrekt mag worden, heeft twee derde (66,2%) al alcohol gedronken. Wat de frequentie van alcohol drinken in de drie voorgaande maanden betreft, zijn er onder alcoholdrinkers meer regelmatige drinkers (regelmatig alcoholgebruik is gedefinieerd als het 1 keer per week tot dagelijks drinken van alcohol) (54,1%) dan occasionele drinkers (45,9%). Bij mannen ligt die frequentie hoger dan bij vrouwen. Daar nauw bij aanleunend geven dubbel zoveel mannen dan vrouwen (28,5% vs. 15,3%) aan dat zij minstens één keer per week binge drinken.

Indrinken als algemeen fenomeen

Acht op de tien jongeren en jongvolwassenen die al alcohol dronken, hebben ooit ingedronken (80,8%) en zeven op de tien die ooit indronken hebben dat in de voorgaande maand gedaan (71,9%). Dat betekent dus dat net iets meer dan de helft van de respondenten in de laatste maand indronk. Onder diegenen die de laatste maand indronken, waren er meer dan dubbel zoveel die dit meestal wel of altijd deden dan die dit meestal niet of nooit deden (resp. 69,4% en 30,6%). Gevraagd naar het aantal glazen dat er gemiddeld wordt gedronken in de 2 uur voor het feitelijke uitgaan, antwoordt meer dan de helft dat dit minstens 4 glazen zijn (57,6%) en één op de vijf dat dit minstens 6 glazen zijn (19,5%). Een kwart van de 12- tot 15-jarigen heeft ooit ingedronken (27,6%), wat gezien de wettelijke context zeker geen te verwaarlozen aandeel is. Zowel voor frequentie als voor hoeveelheid scoren mannen duidelijk hoger dan vrouwen.

Amper 13,4% van de respondenten die indrinken, hebben behoefte om dat indrinken te minderen. Meer nog, er is een negatief verband tussen de frequentie van indrinken – zowel in temen van of dit meestal wel of altijd voor het uitgaan gebeurt als inzake de frequentie waarin indrinken gebeurt – en de behoefte om te minderen. Dus hoe vaker men indrinkt, hoe kleiner men de nood voelt om minder in te drinken.

Wat? Waar? Waarom?

Pils en andere lichtere bieren (40,4%) en sterkedrank (26,2%) zijn de favoriete dranken bij het indrinken. De eerste is bij mannelijke indrinkers populair. Bij vrouwelijke indrinkers scoren wijn en cocktails relatief hoger. Sterkedrank is bij beide geslachten even populair.

Indrinken gebeurt in twee op de drie gevallen bij vrienden thuis (66,4%). In eigen huis, horecazaken of vlakbij uitgaansgelegenheden komt zelden voor (tussen 5,6% en 9,1%). Supermarkten gelden als aanschafplek nummer 1 (58,9%), gevolgd door nachtwinkels (21,1%). Opvallend is dat nachtwinkels vaker de aanschafplek zijn van minderjarigen, in de eerste plaats voor het kopen van sterkedrank. Niet onbelangrijk is dat 5,8% de alcoholische drank thuis haalt.

Gepolst naar de voornaamste reden om in te drinken, worden bijna steeds één van de volgende drie aangehaald: voor de gezelligheid (37,1%), omdat het goedkoper is (30,4%) en om in de stemming te komen (24,0%). Het eerste en derde motief komen in zowat elk onderzoek over alcoholgebruik bij jongeren en jongvolwassenen sterk uit de verf, het economische motief lijkt specifiek in het kader van indrinken op de voorgrond te treden.

Aan de slag met de resultaten

Indrinken blijkt wijdverspreid in termen van levensprevalentie: driekwart heeft dit ooit al gedaan, inclusief een groot deel van jongeren die wettelijk gezien nog geen alcohol kunnen bekomen. Excessieve uitingen als altijd indrinken voor het uitgaan of minstens 6 glazen drinken in de 2 uur voor het uitgaan, blijven gelukkig beperkt tot ongeveer één op de zeven respondenten.

Toch zijn er enkele aandachtpunten voor preventie, zoals de grote meerderheid die geen behoefte voelt om het indrinken te minderen, die wel gebaat zouden zijn bij een matigende houding. De uitdaging ligt er in om de risico’s en negatieve gevolgen die met indrinken gepaard gaan als tegengewicht tegenover de gepercipieerde voordelen van indrinken te plaatsen.

Er is nood aan een geïntegreerde aanpak, die best op lokaal vlak uitgevoerd wordt. Het VAD-concept ‘lokale monitor alcohol en jongeren’ kan de naleving van de verkoop van alcohol aan minderjarigen verbeteren. Daarnaast kunnen eventorganisatoren en horeca-uitbaters gemotiveerd worden om bestaande preventie-initiatieven als Quality Nights of Quality Bars te implementeren en om zelf initiatieven op te zetten (bv. incentives voor wie nuchter toekomt).

Aangezien een niet onaanzienlijk deel van de jongeren en jongvolwassenen de indrinkalcohol thuis haalt is er ook nood aan het sensibiliseren van ouders.