Motieven voor alcohol- en cannabisgebruik bij adolescenten
Een vergelijking tussen schoolgaande jongeren en jongeren uit de bijzondere jeugdzorg
Verschenen in Agora, tijdschrift van de vzw Jongerenbegeleiding – Informant (juni, 2015)
Wie in de jeugdhulp werkt, wordt dagelijks geconfronteerd met jongeren die door een opeenstapeling van risicofactoren kwetsbaar zijn om problemen met middelengebruik te ontwikkelen. Om voor deze groep een gepast preventie-, vroeginterventie- en hulpverleningsaanbod te kunnen voorzien, is het belangrijk om voldoende zicht te hebben op het middelengebruik van deze groep. Tot voor kort waren hierover in Vlaanderen geen wetenschappelijke gegevens beschikbaar.
De VAD-leerlingenbevraging geeft weliswaar een beeld van het alcohol- en druggebruik bij jongeren, maar dit betreft een doorsnee-populatie. Hetzelfde geldt voor heel wat andere (internationale) onderzoeken, waarbij gegevens verzameld worden in een schoolcontext, zoals ESPAD of HBSC.
Heel wat jongeren zijn echter niet of onvoldoende vertegenwoordigd in deze onderzoeken. Het gaat dan bijvoorbeeld over jongeren met een instabiele schoolloopbaan, die meerdere keren per schooljaar van school of van richting veranderen, om jongeren die niet op regelmatige basis naar school gaan of niet meer ingeschreven zijn in een school.
Verschillende auteurs wijzen er op dat deze ‘school drop outs’ vaak ook kwetsbare jongeren zijn, die minder kansen krijgen of over minder mogelijkheden beschikken om de complexe ontwikkelingstaken van de adolescentie tot een goed einde te brengen en hierdoor in de (jeugd)zorg en/of het buitengewoon onderwijs terecht komen.
Hoewel er stilaan internationaal meer aandacht komt voor onderzoek naar middelengebruik bij jongeren in de (jeugd)zorg, ontbrak dergelijke studie in de Vlaamse context. Het onderzoek dat we in dit artikel belichten poogt om deze lacune op te vullen. We vergelijken de prevalentie van alcohol- en druggebruik bij jongeren in de (residentiële) bijzondere jeugdzorg, met deze van Vlaamse scholieren. Daarnaast gaan we ook na of beide groepen verschillende motieven aanhalen om middelen te gebruiken. Ook informatie over motieven kan immers belangrijke aanknopingspunten bieden voor preventie, vroeginterventie en hulpverlening.
De gegevens voor deze studie werden verzameld in twee onafhankelijk uitgevoerde surveys. Enerzijds werd informatie verzameld over het gebruik van middelen bij een representatieve steekproef van plus-twaalfjarigen die begeleid worden in de residentiële voorzieningen (begeleidingstehuizen en onthaal-, observatie- en oriëntatiecentra) van de bijzondere jeugdbijstand (VUB-onderzoek 2012-2013; Soyez, 2014).
Deze gegevens werden vervolgens vergeleken met de gegevens van de algemene populatie schoolgaande jongeren (Leerlingenbevraging VAD 2010-2011; Melis, 2014).
In het artikel gaan we dieper in op de gelijkenissen en de verschillen tussen beide groepen op vlak van prevalentie van gebruik en motieven voor gebruik van alcohol en cannabis. Je kan het artikel bovenaan links downloaden.