Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • De nieuwe alcoholrichtlijn versus screeningsinstrumenten

De nieuwe alcoholrichtlijn versus screeningsinstrumenten

Eind 2016 maakte VAD de nieuwe richtlijn voor alcoholgebruik bekend. Deze richtlijn stelt dat je best niet meer dan 10 standaardglazen per week drinkt om de risico’s van alcoholgebruik te beperken.
Voor eerstelijnswerkers roept de nieuwe richtlijn mogelijks vragen op. Als eerstelijnswerker gebruik je immers screeningsinstrumenten om in te schatten of alcoholgebruik riskant (of problematisch) is. Tegelijk geeft de nieuwe richtlijn een indicatie van riskant gebruik. Hoe verhouden de nieuwe richtlijn en screeningsinstrumenten zich dan tot elkaar?

Van laagrisicogebruik tot afhankelijkheid

Alcoholgebruik heeft een spectrum van laagrisicogebruik tot afhankelijkheid (zie figuur 1).

  • Riskant alcoholgebruik is een gebruikspatroon dat het risico op schadelijke gevolgen voor de gebruiker verhoogt.
  • Schadelijk gebruik is een gebruikspatroon dat schade aan de gezondheid veroorzaakt. Dergelijke schade kan van lichamelijke (bv. maag- en darmproblemen) of geestelijke aard zijn (bv. depressieve periodes na overmatig drinken).
  • Afhankelijkheid is een cluster van lichamelijke, gedragsmatige en cognitieve verschijnselen dat zich ontwikkelt na herhaaldelijk alcoholgebruik. Afhankelijkheid wordt gekenmerkt door: een sterk verlangen om alcohol te gebruiken, het moeilijk in de hand houden van dat gebruik, het aanhoudend gebruik ondanks de schadelijke gevolgen, verminderde prioriteit voor andere activiteiten en verplichtingen, toegenomen tolerantie en soms een lichamelijke onthoudingstoestand. Niet elk gebruik leidt tot afhankelijkheid.

De nieuwe versus de oude richtlijn

De nieuwe richtlijn geeft een preventieve boodschap. De bedoeling is om de bevolking met duidelijke en onderbouwde informatie te sensibiliseren over de gezondheidsrisico’s van alcoholgebruik. De aanbevolen wekelijkse hoeveelheid is daarbij een betrekkelijk veilige bovengrens voor alcoholgebruik.

De oude richtlijn adviseerde om:

  • mannen max. 21 standaardglazen en vrouwen max. 14 standaardglazen per week te drinken
  • minstens 2 alcoholvrije dagen in te lassen
  • niet meer dan 3 (voor vrouwen) of 5 (voor mannen) glazen op eenzelfde gelegenheid te drinken

VAD paste de oude richtlijn aan omdat recente wetenschappelijke evidentie aantoont dat ook kleinere hoeveelheden alcohol schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Het resultaat luidt:”Alcohol is een schadelijke stof. Om de risico’s van alcoholgebruik te beperken, drink je best niet meer dan 10 standaardglazen per week”. Download hier de infofiche met de volledige richtlijn.

De nieuwe richtlijn (≤10) focust op de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken (het middel). Individuele gezondheidsrisico’s worden ook bepaald door de kenmerken van de gebruiker (de mens, bijvoorbeeld een zwangere vrouw) en de context (het milieu, bijvoorbeeld in het verkeer).

Screening van alcoholgebruik

Screening beoogt de detectie van problematisch alcoholgebruik. Daarbij kan je verschillende gestandaardiseerde instrumenten gebruiken, zoals vragenlijsten en biomarkers (bv. leverfunctie­onderzoek). Screeningsinstrumenten hebben de volgende doelstellingen:

  • een inschatting maken van de ernst van het alcoholgebruik;
  • het alcoholgebruik bespreekbaar maken en cliënten op een gestructureerde manier informeren over de risico’s verbonden aan dat alcoholgebruik;
  • alcoholgebruik identificeren als een beïnvloedende factor voor bestaande aandoeningen;
  • cliënten met een hoog risico op het ontwikkelen van een afhankelijkheidsproblematiek detecteren.

De meest gebruikte vragenlijsten zijn AUDIT (Alcohol Use Disorder Identification Test), AUDIT-C (de verkorte versie van AUDIT), CAGE (Een acroniem voor ‘Cut’, ‘Annoyed’, ‘Guilty’ en ‘Eye-opener, de kernbegrippen van de vier vragen) en ASSIST (Alcohol, Smoking and Substance Involvement Screening Test). Om een ernstinschatting van het alcoholgebruik te maken, peilen de meeste vragenlijsten niet enkel naar de gebruikte hoeveelheid alcohol, maar ook naar:

  • andere aspecten van het gebruikspatroon (bv. binge drinken);
  • kenmerken van de alcoholgebruiker (bv. controleverlies, schaamte);
  • de impact van het gebruik op het functioneren.

Het resultaat van de screening geeft aan welke verdere opvolging aangewezen is: informatie, een kortdurende interventie of intensievere hulpverlening.

Het verschil tussen de richtlijn en screeningsresultaten

Preventieve richtlijnen en screeningsinstrumenten komen op een andere manier tot stand en hebben een andere doelstelling.

Is er een conflict tussen de richtlijn en screeningsresultaten?

Bij veel hulpverleners in de eerstelijnszorg leeft het gevoel dat de nieuwe richtlijn het werken met een screeningsinstrument beïnvloedt. Zij vrezen voor verwarring bij de cliënt. Zo is het mogelijk dat een cliënt die meer drinkt dan 10 glazen per week, toch een laag risicoscore heeft op een screeningsinstrument. Ook de oude richtlijn zorgde voor dergelijke verwarring. Een cliënt die zich hield aan de richtlijn van 14/21 glazen per week, kon een verhoogd risico scoren op een vragenlijst. We illustreren dit met twee voorbeelden.

Situatie 1: Een man drinkt 3 keer in de week 4 glazen pils (12 standaardglazen per week).

Screening: Stel dat je het alcoholgebruik met de AUDIT-C (zie figuur 2) screent. AUDIT-C omvat de eerste drie vragen van de AUDIT en peilt naar frequentie en omvang van alcoholgebruik. Bij een score van 4 voor vrouwen of 5 voor mannen is het aangewezen de overige 7 vragen van de AUDIT te stellen. De score van het drinkgedrag van deze man op de AUDIT-C is 4 en ligt onder het afkappunt (5 voor mannen). De screening levert geen indicatie voor riskant gebruik op (zie tabel 3). Het verder bevragen van het alcoholgebruik aan de hand van de resterende vragen van de AUDIT is dus niet nodig.

Richtlijn: Volgens de nieuwe preventieve richtlijn drinkt deze persoon meer dan de aangewezen hoeveelheid alcohol (≤10).

Wat doe je? In deze situatie geef je aan dat de cliënt volgens de screeningsscore nog geen indicatie heeft voor schadelijk of problematisch alcoholgebruik. Moedig de cliënt wel aan zijn alcoholgebruik te beperken. Je communiceert de nieuwe richtlijn als preventieve boodschap. Vertel de cliënt dat hij zijn gebruik best beperkt tot maximaal 10 glazen per week, indien hij risico’s wil vermijden. Wanneer hij geen risico’s wil lopen, drinkt hij beter geen alcohol.

Situatie 2: Een vrouw drinkt 3 keer per week 3 glazen wijn (9 standaardglazen per week).

Richtlijn: Het aantal consumpties blijft onder de richtlijn.

Screening: Deze vrouw scoort 4 op de AUDIT-C (zie figuur 2). Aangezien de score boven het afkappunt voor vrouwen ligt, wordt geadviseerd om de volledige AUDIT af te nemen.

Wat doe je? Indien er geen bijkomende risicofactoren zijn, zoals controleverlies of negatieve impact op het functioneren, scoort mevrouw niet hoger dan 7 op de AUDIT (8 is de referentiewaarde voor een kort advies). Er is dan geen aanwijzing voor riskant of schadelijk gebruik. Indien er wel andere risicofactoren zijn – en de score tussen 8 en 15 ligt – geef je best een kort advies. Licht bijvoorbeeld toe dat de hoeveelheid alcohol die men drinkt niet de enige factor is waar een screeningsinstrument rekening mee houdt. Kader dat een screening met meer rekening houdt dan de nieuwe richtlijn die een advies is voor de algemene bevolking.

De richtlijn als onderdeel van je advies

Afhankelijk van de specifieke kenmerken van de cliënt kan je, als hulpverlener, dus de preventieve boodschap integreren in een individueel consult. 10 glazen per week vormen altijd de bovengrens. Aan een diabetici of iemand met een veiligheidsfunctie geef je specifiekere richtlijnen omwille van de verhoogde risico’s.

De nieuwe richtlijn sluit beter aan bij de te verwachten resultaten van een screening. Het komt dus minder vaak voor dat iemand die zich houdt aan de richtlijn, een score heeft die wijst op riskant gebruik.

Conclusie

De richtlijn geeft een algemene preventieve boodschap op bevolkingsniveau. Om de risico’s van alcoholgebruik te detecteren bij een individuele persoon gebruik je een gevalideerd screeninginstrument. Afhankelijk van de score bied je informatie, een kortdurende interventie of een meer intensieve opvolging aan.

De nieuwe richtlijn is geen alternatief voor screening. Dit leidt tot een te eenzijdige inschatting van alcoholgebruik, aangezien de focus van de richtlijn ligt op de hoeveelheid geconsumeerde alcohol. De aanbeveling om niet meer dan 10 standaardglazen per week te drinken is een onderdeel van het informatieve en preventieve luik van een consult.