Gebruik van onderzoeksgegevens in de preventiepraktijk
Aandachtspunten uit SWOT-analyse Ronde van preventiewerk Vlaanderen
In het najaar van 2021 trokken VAD-medewerkers de baan op voor de Ronde van preventiewerk Vlaanderen. Daarover kon je eerder dit jaar al meer lezen. Bij twaalf regionale CGG-preventiewerkingen, dertien regionale LOGO-werkingen en zestien lokale of intergemeentelijke preventiewerkers gingen we ook na hoe ze onderzoeksgegevens in hun preventieactiviteiten inzetten. We polsten naar de meerwaarde en naar moeilijkheden bij het gebruik van onderzoeksdata. Een SWOT-analyse gaf meer inzicht in de resultaten en de sterktes, zwaktes, kansen en obstakels. We lijsten ze in dit artikel voor je op.
Sterktes van gebruik onderzoeksdata
Een belangrijke en vaak aangehaalde meerwaarde van het inzetten van onderzoeksdata in preventiewerk is dat de cijfers erg nuttig zijn in het trekken van de aandacht van lokale besturen. Ze geven overtuigingskracht bij het aangeven van bepaalde noden, ze zijn belangrijk om argumenten te onderbouwen, ze ondersteunen de nood aan preventie en helpen om prioriteiten te stellen.
Naast deze ‘eyeopener’ functie worden onderzoeksdata voor heel verschillende doeleinden en toepassingen gebruikt. Ze worden ingezet bij bekendmaking van materiaal, in presentaties, in vormingen, in werkgroepen, in berichten op sociale media, in nieuwsbrieven of in artikels. Ook worden ze gebruikt voor de eigen expertiseopbouw en om vragen van intermediairs te beantwoorden.
De cijfers uit de VAD-leerlingenbevraging, ALAD (1) en de factsheets met cijfers werden erg vaak genoemd als bron voor onderzoeksdata.
Zwaktes van gebruik van onderzoeksdata
Feedback die veruit het vaakst terugkwam was het gebrek aan lokale cijfers. Lokale besturen zijn minder geïnteresseerd in de Vlaamse cijfers en schieten vaak pas in actie nadat ze lokale cijfers zien of wanneer zich een probleem voordoet in de gemeente. Hoewel van de VAD-leerlingenbevraging lokale data op schoolniveau beschikbaar zijn – elke deelnemende school krijgt immers een rapport met de resultaten van de school – blijkt er daarnaast nood aan lokale cijfers bv. per stad. Men wil die lokale cijfers ook kunnen vergelijken met het Vlaams gemiddelde. Het jaarlijkse Vlaamse syntheserapport met data van de VAD-leerlingenbevraging is daarnaast een heel belangrijke bron.
“Lokale besturen zijn minder geïnteresseerd in de Vlaamse cijfers en schieten vaak pas in actie nadat ze lokale cijfers zien of wanneer zich een probleem voordoet in de gemeente.”
Gezien de specifieke situatie van Brussel werd ook op de lacune van Brusselse data gewezen. Daarnaast was er vraag naar cijfers voor andere doelgroepen en settings. Tot slot werd aangegeven dat de bronvermelding bij cijfers niet altijd duidelijk is en dat de cijfers niet altijd even actueel zijn.
Welke suggesties hadden onze structurele partners om onderzoeksdata vlotter in te zetten?
- Meer ondersteuning bij het interpreteren en analyseren van cijfers: meer duiding geven over prevalentiecijfers, ‘belangrijke cijfers’ meer in de verf zetten of handvaten voorzien om vergelijkingen tussen lokale en Vlaamse cijfers of tussen lokale cijfers onderling te maken.
- De VAD-factsheets met cijfers nog meer in de kijker zetten: deze factsheets worden enorm naar waarde geschat maar niet iedereen kent ze. Suggesties om de bruikbaarheid te verbeteren zijn: werken met infographics, video’s of zelf raadpleegbare databanken. Ook zouden de cijfers meer kunnen gebruikt worden in voorstellingsteksten van preventiematerialen.
- Algemeen, en dit werd nogmaals via deze bevraging bevestigd, stellen we een nood vast aan meer onderzoek, in het bijzonder naar determinanten van middelengebruik en naar de effectiviteit van preventiepraktijken.
Obstakels bij het gebruik van onderzoeksdata
Heel wat preventiewerkers vragen lokale cijfers. Belangrijk daarbij is dat die naast de Vlaamse of Belgische cijfers én naast kwalitatief onderzoek gezet worden om zo een volledig beeld te hebben. Het vergelijken van lokale en Vlaamse/Belgische data kan immers een valkuil zijn. Wanneer de lokale cijfers ‘beter/lager’ zijn dan de Vlaamse/Belgische betekent dat niet noodzakelijk dat er lokaal geen nood is om iets te ondernemen. Naast de cijfers over middelengebruik dienen ook de context en andere beïnvloedende factoren bekeken te worden om tot een evenwichtig lokaal alcohol- en drugbeleid te komen.
Samenvattend:
Welke acties staan op de planning?
In het voorjaar van 2022 startte VAD met een pilootproject waarin we de haalbaarheid van een brede analysetool voor steden en gemeenten uittesten. Dit pilootproject zal deels een oplossing bieden voor enkele genoemde knelpunten die zich voordoen wanneer onderzoeksdata in preventiewerk worden gebruikt. Samen met de drie geselecteerde pilootgemeenten en -steden (Arendonk, Beveren en Aarschot) willen we de lokale middelenproblematiek in kaart brengen. Hierbij kijken we verder dan enkel (lokale) prevalentiecijfers maar wordt er bijzondere aandacht besteed aan de risico- en beschermende factoren met betrekking tot middelengebruik. Waar mogelijk wordt er ook telkens een vergelijking gemaakt met de cijfers van andere (vergelijkbare) steden en gemeenten. Bijgevolg komen lokale noden en opportuniteiten aan de oppervlakte en krijgen lokale besturen de nodige handvaten en indicatoren aangereikt om hun lokaal alcohol- en drugbeleid (verder) vorm te geven. Bij de verdere uitrol van dit project wordt ook aandacht besteed aan het ‘empoweren’ van lokale actoren om onderzoeksdata te interpreteren en in te zetten.
Naast dit project staat eveneens op de planning:
- Factsheets met cijfers en andere onderzoeksdata meer in de kijker zetten en beter bekendmaken via de VAD-nieuwsbrieven.
- Betere ontsluiting van factsheets met cijfers en andere onderzoeksdata door gebruik van beknopte formats en infographics. Daarvoor zijn nieuwe formats in ontwikkeling.
- Aandacht voor bronvermelding bij onderzoeksdata, methodieken, …
- De nood aan determinanten in onderzoek en onderzoek naar effectieve preventie op de agenda van onderzoeksinstellingen zetten.
(1) ALAD (Analyse van de Lokale Alcohol- en Drugproblematiek) is een simulatieprogramma gebaseerd op de Vlaamse resultaten van de gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Via deze tool kunnen cijfers op maat van de gemeente of stad gesimuleerd worden.