Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • Studenten en middelengebruik: minder alcohol, (iets) meer cannabis in coronajaar

Studenten en middelengebruik: minder alcohol, (iets) meer cannabis in coronajaar

‘In hogere sferen?’ – Volume 5: Een onderzoek naar middelengebruik bij Vlaamse studenten

Er wordt vaak gedacht dat er onder studenten veel problemen zijn met alcohol, cannabis, tabak en stimulerende medicatie. Maar klopt dat wel? VAD, het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs, houdt de vinger aan de pols met ‘In hogere sferen?’, een bevraging onder Nederlandstalige studenten van alle hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen en Brussel. VAD werkt voor dit onderzoek samen met onderzoekers van Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel en met een studentenarts van de KU Leuven. Uit de meest recente bevraging blijkt dat de coronacrisis de afgelopen jaren een duidelijke impact had op het middelengebruik van de studenten. Zo werd er minder alcohol gedronken, en (iets) meer cannabis gerookt. De belangrijkste conclusie is dat de meeste studenten doorgaans verstandig met middelen omgaan.

VAD is de partnerorganisatie van de Vlaamse overheid in het kader van het preventiebeleid van alcohol- en andere drugproblemen.

Sinds 2005 wordt de grootschalige ‘In hogere sferen’-bevraging vierjaarlijks georganiseerd. De enquête die plaatsvond in 2021 is dus al de vijfde editie, en de tweede waaraan alle instellingen van het hoger onderwijs in Vlaanderen en het Nederlandstalig hoger onderwijs in Brussel deelnamen. Van begin februari tot eind april 2021 werd de enquête opengesteld. In die periode vulden in totaal 33.373 studenten de online vragenlijst in. Deze steekproef werd gewogen volgens de instellings-, leeftijd- en geslachtsverdeling van de Vlaamse studentenpopulatie. Zo kwamen de onderzoekers tot een zo representatief mogelijk beeld.

Coronapandemie beïnvloedt gebruik

Deze bevraging vond plaats in volle coronacrisis, tijdens de derde golf van de pandemie. Op dat moment waren er verschillende maatregelen van kracht om de coronapandemie in te dijken. Zowel het kotleven, als het studenten- en uitgaansleven in het algemeen zagen er in deze periode sterk anders uit dan bij de vorige edities van het onderzoek. De resultaten van deze bevraging moeten dan ook in dat licht gelezen worden.

Iedereen reageert anders op de coronapandemie en de bijhorende maatregelen. Dit zien we ook weerspiegeld in het middelengebruik bij studenten. Los van de algemene evoluties, zijn er voor alle middelen zowel studenten die aangeven meer als minder te gebruiken dan voor de pandemie.

Wat volgt zijn een aantal opmerkelijke resultaten. Hoewel heel wat conclusies nog steeds parallel lopen met de vorige studentenbevraging, vertonen de resultaten behoorlijk grote verschillen met de vorige editie uit 2017.

Opmerkelijk verschil tussen de groep die relatief weinig, en de groep die heel veel drinkt

Zo werd er over de hele lijn duidelijk minder alcohol gedronken dan bij de vorige bevraging: waar de gemiddelde student in 2017 nog dertien glazen per week dronk, daalde dat in 2021 tot negen glazen per week.

Het drankgebruik van drie kwart van de studenten blijft – wat betreft het aantal glazen – onder de alcoholrichtlijn van VAD en de Hoge Gezondheidsraad. Deze richtlijn beveelt gezonde volwassenen onder andere aan om niet meer dan 10 glazen alcohol per week te drinken. 25% van de studenten gaat dus wel over die richtlijn. Het valt daarbij op dat er een groot verschil is tussen de twee groepen. De groep die minder dan de richtlijn drinkt, drinkt gemiddeld 3 standaardglazen per week. De groep die over de richtlijn gaat, drinkt gemiddeld 29 standaardglazen per week.

Daarnaast vertoont ongeveer één op de drie studenten een verhoogd risico op probleemgebruik. Dat heeft niet alleen te maken met hoeveelheid, maar ook met het drinkpatroon. Er zijn met andere woorden studenten die gemiddeld genomen niet zoveel drinken, maar wel met een zekere regelmaat risicogedrag vertonen. Van de studenten die het afgelopen jaar alcohol dronken, deed 25% maandelijks of vaker aan bingedrinken, 19% maandelijks of vaker aan indrinken voor het uitgaan, en 29% maandelijks of vaker aan het spelen van drinkspelletjes. 35% zei maandelijks of vaker dronken te zijn.

De sociale norm – het beeld dat studenten hebben van het drinkgedrag van hun medestudenten – speelt daarbij ongetwijfeld een rol. Zo overschatten heel wat studenten sterk het bingedrinken bij hun medestudenten. Vijf op de tien respondenten denkt dat de doorsnee mannelijke student wekelijks bingedrinkt, terwijl in werkelijkheid slechts 10% van de mannelijke studenten dit deed. Bij vrouwen zien we een vergelijkbaar beeld: vier op de tien studenten denkt dat de doorsnee vrouwelijke student wekelijks bingedrinkt, in realiteit deed slechts 5% dat.

Deze overschatting van het alcoholgebruik bij leeftijdsgenoten draagt er mogelijk toe bij dat ruim een kwart (26%) van alle studenten het moeilijk vindt om iets non-alcoholisch te bestellen of te vragen op een studentikoze activiteit.

Opvallende impact op gebruikers kalmerende of stimulerende medicatie

Als we kijken naar de invloed van de coronapandemie op middelengebruik, dan springt één groep duidelijk in het oog. Het percentage studenten dat in de 12 maanden voor de bevraging kalmerende of stimulerende medicatie gebruikte, is niet veel groter geworden. Maar als we op die groep inzoomen, dan is daarbinnen het aandeel dat wekelijks of vaker deze medicatie gebruikt wel sterk toegenomen. In diezelfde groep is ook het oneigenlijke gebruik van stimulerende medicatie sterk gestegen.

7% van de studenten nam ooit stimulerende medicatie om hun studieprestaties te verbeteren. 4% deed dat het afgelopen jaar. In deze cijfers werden de studenten die dergelijke medicijnen nemen of namen in het kader van een medische behandeling (bijvoorbeeld ADHD) buiten beschouwing gelaten.
Opvallend is dat heel wat studenten concluderen dat deze medicatie hen eigenlijk niet helpt. Slechts één op de drie studenten gaf aan vaak het gewenste effect te verkrijgen. Een klein aandeel (7%) gaf zelfs aan helemaal nooit het gewenste effect te verkrijgen. Tegelijkertijd rapporteerden acht op de tien gebruikende studenten wel negatieve bijwerkingen.

Eén op de vier studenten in Vlaanderen gebruikte het afgelopen jaar cannabis

Terwijl het alcoholgebruik daalde, maakte cannabis de omgekeerde beweging: in 2017 had 24% het laatste jaar cannabis gebruikt, in 2021 steeg dat licht tot 27%. De nuance is wel dat regelmatig gebruik van cannabis niet zo vaak voorkomt: 8% van de studenten gebruikte tijdens de lesperiodes minstens één keer per week cannabis.

In de enquête werd ook gevraagd naar nadelige gevolgen van dat cannabisgebruik, zoals moeite hebben om te stoppen, langer gebruiken dan voorgenomen was, of stoppen met activiteiten en hobby’s omwille van cannabis. Twee derde van de studenten die cannabis gebruikten, zegt geen nadelige gevolgen van dat gebruik te ervaren. Anderzijds geeft bijna een kwart aan twee of meer nadelige gevolgen meegemaakt te hebben.
Het gebruik van andere illegale drugs ligt een stuk lager dan dat van cannabis. Toch steeg ook het laatstejaarsgebruik van deze middelen licht. Xtc en cocaïne zijn daarin de meest gebruikte middelen, met respectievelijk 8% en 5% laatstejaarsgebruik. Omdat dit recent vaak onder de aandacht kwam, werd ook het gebruik van lachgas bevraagd. Dit blijkt echter niet courant te zijn onder studenten, met slechts 3% laatstejaarsgebruik.

Corona maakt toekomstige cijfers onvoorspelbaar

Uit al deze cijfers blijkt eerst en vooral dat de meeste studenten op een (relatief) gezonde manier omgaan met alcohol, cannabis en psychoactieve medicatie. Ten tijde van de bevraging, dronk drie kwart niet te veel, en vertoonde twee derde geen risicovol drinkpatroon. Drie kwart gebruikte het voorgaande jaar geen cannabis. En de groep die stimulerende medicatie oneigenlijk gebruikt, vormt een minderheid in de studentenpopulatie.

In het onderzoek werd ook het mentaal welbevinden bevraagd. Het is zorgwekkend dat vier op de tien studenten psychische klachten rapporteren. En bijna drie op de tien geven aan zich sterk eenzaam te voelen. De aanhoudende coronamaatregelen hebben dit hoogstwaarschijnlijk in de hand gewerkt. We zien hier dan ook een mogelijke verklaring voor het regelmatiger gebruik van psychoactieve medicatie bij een groep studenten.

“In 2021 zagen we lichte stijgingen bij illegaal middelengebruik, en zijn een aantal studenten regelmatiger stimulerende medicatie gaan gebruiken. Hoe dat na corona verder zal evolueren is koffiedik kijken.”

Katleen Peleman, directeur van VAD

“Het blijft daarom nodig om in te zetten op preventieve maatregelen rond middelengebruik voor studenten,” zegt Katleen Peleman, directeur van VAD. “Op dit moment lijken de cijfers voor alcohol een stap in de goede richting – maar met de cafés op slot is dat niet verwonderlijk. Nu het studentenleven weer iets normaler verloopt, zal het gebruik vermoedelijk ook weer toegenomen zijn. Tegelijkertijd zagen we in 2021 wel lichte stijgingen bij illegaal middelengebruik, en zijn een aantal studenten regelmatiger stimulerende medicatie gaan gebruiken. Hoe dat na corona verder zal evolueren is koffiedik kijken. Blijven inzetten op preventie is dan ook geen overbodige luxe.”

Daar is VAD momenteel volop mee bezig. Een duurzame en effectieve preventieve aanpak vereist meer dan het ophangen van een poster of het verspreiden van een bericht op sociale media. Daarom heeft VAD, in samenwerking met haar lokale partners, nieuwe materialen uitgewerkt, die houvast geven bij het ontwikkelen en implementeren van een alcohol- en drugbeleid gericht op studenten in hogeronderwijsinstellingen. De infofiche met tips voor de hogeschool of universiteit vind je op www.vad.be/middelenbeleid-hoger-onderwijs .

Meer gedetailleerde resultaten kan je lezen in de infographic en het rapport ‘In Hogere Sferen? Volume 5’. Je kan deze documenten raadplegen op www.vad.be/rapport-in-hogere-sferen .

Materiaal
In hogere sferen? Volume 5
Infographic en rapport van het onderzoek naar middelengebruik bij Vlaamse studenten