Skip to main content

Een terugblik op het GGZ-congres 2024

Op 10 en 11 september vond het jaarlijkse GGZ-congres plaats, georganiseerd door Pysche, met als jaarthema ‘Dichtbij de mens: verbindende en gastvrije zorg’. We blikken terug op een geslaagde editie. Het thema middelengebruik en verslaving kreeg dit jaar veel aandacht. De presentaties hierover trokken een groot publiek, met deelnemers die soms zelfs op de grond zaten. Ook medewerkers van VAD en VAD-leden waren aanwezig, zowel als sprekers als om bij te leren. Hier lichten we enkele presentaties uit die bijzonder zijn bijgebleven.

‘Nurse led clinic’ maakt ambulante detox mogelijk

Verpleegkundige Evelien Mingou lichtte toe hoe het AZ Sint-Jan in Brugge een nurse led clinic startte, onder andere voor mensen met een verslaving. Deze polikliniek (of ambulant medisch centrum), geleid door verpleegkundigen, biedt consultaties voor mensen vanaf 16 jaar met problemen rond alcohol, medicatie, gokken of overmatig gamen en internetgebruik.

De verpleegkundigen doen onder andere screening, psychotherapie, psycho-educatie, ambulante detox, psychofarmacologische begeleiding en verwijzing naar verdere zorg. Afhankelijk van de behoeften van de patiënt wordt er gewerkt aan stoppen met gebruik, gecontroleerd gebruik of harm reduction. Bijna alle patiënten kunnen binnen de week na aanmelding op consultatie, wat in de verslavingszorg uitzonderlijk is. Gemiddeld heeft elke patiënt 4 consultaties nodig. Vorig jaar vonden er meer dan 1000 consultaties plaats.

Ambulante detox biedt veel voordelen. De verpleegkundigen onderhouden contact met de huisarts en zijn altijd bereikbaar voor de patiënt. Consultaties vinden zowel op de dienst als telefonisch plaats. Gewoonlijk werken ze met een vast medicatieschema dat in 7 dagen wordt afgebouwd, wat kosteneffectief, veilig en bijna zonder bijwerkingen of complicaties is. Toch zijn extra middelen nodig voor een optimale werking.

Psycho-educatie over verslaving: het verschil tussen verlangen en drang

© Psyche – ‘Dichtbij de mens: verbindende en gastvrije zorg’ was het jaarthema van dit congres.

Verslavingstherapeut Paul Van Deun gaf een frisse kijk op psycho-educatie over verslaving, met lessen die hij trok vanuit de neurobiologie. Volgens hem zou psycho-educatie meer moeten focussen op drang, of craving, die vaak ontstaat vanuit een verlangen. Om dit te illustreren, haalde Paul een doos pralines tevoorschijn, wat bij veel deelnemers meteen het verlangen naar chocolade opwekte. Terwijl de doos ongeopend op tafel bleef liggen, legde hij de werking van dopamine uit.

Dopamine, niet endorfine, stuurt ons verlangen. In ons lichaam piekt dopamine wanneer we een beloning verwachten, of wanneer er een mogelijkheid is om een verlangen in te vullen. Deze piek is vaak groter dan de beloning zelf.  Zo ervaart iemand die veel gokt een dopaminepiek bij een ‘bijna winst’, in plaats van een gevoel van verlies. De context speelt hierin een cruciale rol: deze bepaalt of een verlangen uitgroeit tot drang.

Aan het einde van de sessie, schudde Paul met de pralinedoos (er zaten echt pralines in), waardoor het verlangen van de deelnemers toenam.

Mensen met een verslaving zijn overgevoelig voor signalen van beschikbaarheid. Wanneer het middel niet beschikbaar is, of wanneer iemand beslist heeft om te stoppen, kan de drang afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Het verlangen daarentegen, blijft vaak bestaan, hoewel het door een veranderde leefstijl na verloop van tijd op de achtergrond kan raken.

Tot slot opende Paul de doos, liet de pralines zien en deelde ze uit. De mogelijkheid een praline te kunnen eten en te zien dat anderen er eentje uit de doos namen, zorgde ervoor dat het verlangen eerder een drang begon te worden.

Hoe de zorg voor mensen met complexe zorgnoden verbeteren?

Heel wat patiënten in de GGZ en in de verslavingszorg kampen met complexe zorgnoden. Het gaat om een combinatie van ernstige psychiatrische problemen, sociale problemen (zoals dakloosheid, armoede en isolement) en vaak ook problemen door het gebruik van alcohol of andere drugs. Zij komen niet vaak zelf aankloppen met een hulpvraag.

In meerdere bijdragen verkenden Marianne De Stoop, psychiater in PC Multiversum te Mortsel en verbonden aan de Universiteit Antwerpen, en haar collega’s hoe complexe zorgnoden beter aangepakt kunnen worden. Onderzoek en praktijk wijzen uit dat deze groep onvoldoende toegang heeft tot gepaste zorg. De middelenproblemen of ernstige psychiatrische problemen en de beperkte motivatie en hulpvraag op dit vlak, zijn nog vaak exclusiecriteria in de GGZ of verslavingszorg.

Enkele relevante benaderingen voor deze doelgroep kwamen aan bod:

Assertive outreach

Ellen Berghmans onderzocht de factoren die binnen assertive outreach of aanklampende mobiele zorg helpen of belemmeren bij het betrekken van zorgmijdende cliënten. Om tot dit engagement te komen blijkt een aanvaardende basishouding van de hulpverlener cruciaal, wat een actieve introspectie vereist. Daarnaast is een focus op ‘doen’ essentieel, binnen een ondersteunende samenwerkingsrelatie ‘van mens tot mens’. Een solide netwerk uitbouwen om samen te werken met andere zorg- en welzijnspartners is een derde essentiële factor. Hiervoor is flexibiliteit nodig en moeten partners gesensibiliseerd worden over de meerwaarde van outreachend werk.

Vernieuwende residentiële aanpak

© Psyche – De zalen liepen vol tijdens het GGZ-congres

Lise Docx lichtte toe hoe zij en haar collega’s in een residentiële afdeling voor mensen met een verslaving en psychose binnen Multiversum op een vernieuwende aanpak ontwikkelden. Het doel was een betere therapeutische relatie te kunnen opbouwen met de doelgroep. Bij de start van een opname wordt gewerkt met een kleine behandelgroep, zonder standaard groepsbehandeling. Verwachtingen en regels zijn minimaal, en de focus ligt op het opbouwen van een therapeutische relatie. Uit de evaluatie bleek dat deze aanpak patiënten meer rust biedt en hen helpt evolueren van zorgmijders naar zorgvragers.

Binnen de behandeling werd ook contingency management (CM) toepast en de impact ervan onderzocht. Hoewel CM geen significant effect had op het aantal negatieve urinecontroles (het aantal positieve urinecontroles tijdens de opname was al laag), had het wel een positieve impact op de sfeer en de samenwerkingsrelatie. Urinecontroles werden niet langer als bestraffend ervaren, maar als een manier voor cliënten om aan te tonen dat ze clean blijven en als ondersteunend om dat vol te houden. Hulpverleners vonden het aangenaam om abstinentie te kunnen belonen.

Tendensen binnen middelengebruik: impact op de praktijk

Tijdens dit symposium belichtten vier artsen nieuwe trends en behandelmogelijkheden binnen de drughulpverlening.

Nieuwe psychoactieve stoffen (NPS)

Dr. Frederick Van Der Sypt opende het symposium met een dieper inzicht in de opkomst van verschillende nieuwe middelen op de drugsmarkt, alsook binnen de drughulpverlening. Hij ging uitgebreid in op cathinonen, waarbij complexe letter- en cijfercombinaties de revue passeerden—zoals MDPiH, A-PiHP en 3-CMC. Deze stoffen, aangeduid als Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS), zijn relatief eenvoudig online te verkrijgen. Verder ging Dr. Van Der Sypt in op ketamine, dat blaasproblemen kan veroorzaken, en op de opmars van fentanyl en synthetische cannabinoïden, die grote uitdagingen met zich meebrengen.

Alcoholrichtlijn

Dr. Hendrik Peuskens besprak de alcoholrichtlijn die enkele jaren geleden werd ingevoerd. Deze richtlijn benadrukt dat het vermijden van alcohol de voorkeur heeft, maar biedt ook handvatten voor verantwoord gebruik. Binnen de alcohol- en drughulpverlening wordt de richtlijn effectief ingezet om alcoholgebruik bespreekbaar te maken en realistische doelen te stellen. Voor mensen die niet streven naar volledige abstinentie, biedt de richtlijn een kader om het alcoholgebruik te verminderen en in lijn te brengen met deze aanbevelingen.

Nieuwe evoluties en behandelingen

Zowel dr. Peter Joostens als dr. Frieda Matthys bespraken nieuwe evoluties of behandelingen die nationaal en internationaal worden onderzocht.

Dr. Joostens had vooral aandacht voor farmacologische interventies. Hij benadrukte het belang van omkadering en monitoring, evenals het belang van parallelle psychosociale interventies.  Medicamenteuze behandeling biedt mogelijkheden, maar maar mag nooit op zichzelf staan en vereist een zorgvuldige voorbereiding.

Dr. Frieda Matthys sloot af met een overzicht van onderzoeken naar nieuwe behandeltechnieken en de stand van zaken hiervan. Hieruit bleek dat onderzoek voortdurend in beweging is en dat er continu wordt gezocht naar innovatieve behandelingen. Een voorbeeld hiervan zijn lopende studies naar een cocaïnevaccin. Zoals bij veel onderzoekstrajecten geldt, is de praktische toepassing echter nog toekomstmuziek.

Wegen naar herstel van verslaving: inzichten uit lopend onderzoek

De vakgroep Orthopedagogiek van de UGent doet onder leiding van Prof. Wouter Vanderplasschen onderzoek naar herstel bij verslaving. Herstel van verslaving wordt benaderd als een persoonlijk veranderingsproces waarbij de richting en uitkomst individueel bepaald worden. Tijdens de presentatie werden vier cases toegelicht, die het publiek meenamen  in een vernieuwende kijk op verslaving. Hierin stond het teruggeven van autonomie aan de betrokkenen centraal, op een positieve en empowerende manier, wat ruimte creëert voor nieuwe inzichten.

Toegankelijkheid van de GGZ voor mensen met verslavingsproblemen

Clara De Ruysscher presenteerde haar bevindingen uit het  SUMHIT-onderzoek, waarin werd vastgesteld dat de integratie van verslavingszorg in de GGZ niet automatisch leidde tot betere toegankelijkheid voor mensen met een verslaving. Haar onderzoek leverde concrete actiepunten op voor maatschappelijke en beleidsmatige verbeteringen.

Herstel en abstinentie

Peter Tomlinson stelde de vraag of herstel altijd moet uitgaan van een streven naar abstinentie. Hij betoogde dat hulpverleners, om echt verbinding te maken met hun cliënten, best ruimte bieden aan persoonlijke keuzes, inclusief de mogelijkheid van niet-abstinent herstel.

Natuurlijk herstel

Florian De Meyer bracht een verfrissend perspectief door te onderzoeken hoe mensen zonder externe hulp herstellen van een verslaving. Zijn werk biedt waardevolle inzichten in wat hulpverlening kan leren van natuurlijk herstel.

Kwaliteit van zorg

Amine Zerrouk lichtte de OMER-BE-studie toe, die de resultaten van de Belgische verslavingszorg in kaart brengt. Voor het ontwikkelen van een uitkomstentool wordt rekening gehouden met zowel de informatie die cliënten ontvangen als hun ervaringen en percepties van de zorgpraktijk