Resultaten POPHARS-project: percepties over druggerelateerde interventies op festivals in België
Het POPHARS-project bestudeerde de percepties van festivalgangers en festivalstakeholders over druggerelateerde interventies, druggebruik en normen rond druggebruik op muziekfestivals in België. In totaal werden 15 verschillende druggerelateerde interventies onder de loep genomen die – althans tot op zekere hoogte – geïmplementeerd worden in de festivalscene. Al deze acties situeren zich binnen de vier pijlers van het Belgische drugbeleid: preventie, schadebeperking (harm reduction), (gezondheids)zorg, en repressie.
Mixed-method onderzoek
Het POPHARS-project bestond zowel uit een kwantitatief- als een kwalitatief onderzoeksluik. Het kwantitatieve onderzoek werd uitgevoerd in de zomer van 2019 met behulp van de experience sampling method (ESM). Respondenten werden gevraagd om op verschillende tijdstippen, gelinkt aan hun festivalbezoek, een korte vragenlijst in te vullen over hun opvattingen over druggerelateerde interventies, druggebruik en normen rond druggebruik op festivals. Daarna werd ook een kwalitatief onderzoek uitgevoerd op basis van (online) interviews. Enerzijds werden hiervoor festivalgangers geïnterviewd die eerder al deelnamen aan de ESM-studie. Anderzijds werden ook stakeholders bevraagd die ervaring hadden met het implementeren en/of uitvoeren van druggerelateerde interventies op Belgische muziekfestivals.
Ervaren impact van de verschillende druggerelateerde acties
In totaal vulden 305 festivalgangers de eerste vragenlijst in die voorafgaand aan het festivalbezoek werd afgenomen. Hiervan vervolledigden uiteindelijk 187 respondenten ook de vragenlijsten tijdens en na het festivalbezoek. De steekproef bestond uit respondenten met een hoge prevalentie betreffende illegaal middelengebruik: 62,6% gaf aan een of meerdere illegale substanties te hebben gebruikt tijdens het festivalbezoek.
Voorafgaand aan het festivalbezoek, was een meerderheid van de respondenten ervan overtuigd dat druggerelateerde interventies geen impact zouden hebben op de frequentie van het middelengebruik. Deze aanname gold voor alle 15 voorgelegde interventies (zie figuur 1).
Wat betreft de ervaren impact van dergelijke interventies op het risicovol druggebruik, werd dan weer een heel ander resultaat vastgesteld bij de meeste festivalgangers. Schadebeperkende acties (bv. drug checking of infostands) zouden veeleer leiden tot minder risicovol gebruik. Repressieve acties (bv. politie-interventies met drugshonden of controle door beveiligingspersoneel) daarentegen zouden in zekere mate leiden tot meer risicovol gebruik (zie figuur 2). Bovendien lagen de percepties over de impact van druggerelateerde interventies ook nadat respondenten ermee in aanraking kwamen tijdens hun festivalbezoek in dezelfde lijn.
Bevindingen over de specifieke druggerelateerde interventies
Voor het kwalitatieve onderzoeksluik namen 40 festivalgangers en 44 festivalstakeholders deel aan de interviews. In het laatste geval waren voornamelijk festivalorganisatoren en preventie- en/of harm-reduction-werkers vertegenwoordigd. Ook EHBO-medewerkers, politie, beveiligingspersoneel, parketmagistraten, en vertegenwoordigers vanuit het lokale beleid werden bevraagd.
De (online) interviews gaven aanvullende informatie over de specifieke interventies. Hoewel EHBO-diensten voornamelijk als positief werden gepercipieerd (meer specifiek als een vangnet), werden toch bepaalde barrières vastgesteld om hulp te zoeken in de context van alcohol- of ander druggebruik. Bijvoorbeeld angst om beoordeeld te worden door het medische personeel of angst om hulp te zoeken in de context van een repressieve aanpak van illegale middelen op het festival. Actoren binnen de EHBO-diensten stelden doorheen de jaren een evolutie vast bij bestaande EHBO-posten naar een meer gemedicaliseerd aanbod op festivals, zowel op het vlak van inzet van medisch personeel als medische apparatuur.
Festivalgangers stonden doorgaans ook positief tegenover harm-reduction-acties. Echter, niet alle festivalbezoekers waren vertrouwd met het concept. Sommigen verwarden harm-reduction-acties ook met andere soorten druggerelateerde interventies. Zowel festivalgangers als festivalstakeholders pleitten voor meer preventieve acties en schadebeperkende initiatieven (bv. drug checking services), hoewel sommige stakeholders het wettelijk kader van dergelijke initiatieven in vraag stelden. Harm reduction werd in het verleden niet altijd als vanzelfsprekend beschouwd, maar verschillende stakeholders bemerkten toch al een positievere attitude tegenover deze druggerelateerde strategie. In het verlengde daarvan werd gepleit om preventie- en harm-reduction-acties als onderdeel van een geïntegreerde druggerelateerde aanpak te beschouwen.
Repressieve interventies werden vanuit verschillende perspectieven beoordeeld. In de context van algemene veiligheid (bv. verboden wapens detecteren) werden deze acties als noodzakelijk beschouwd. In de aanpak van illegaal middelengebruik kwam echter een ander beeld naar voor. Volgens stakeholders binnen de wetshandhaving dienen repressieve interventies vooral een duidelijk signaal te geven dat illegaal middelengebruik binnen de grenzen van het festival ontoelaatbaar is. Festivalgangers beschouwden dit soort repressieve acties echter vaak als negatief. Bovendien verwezen zowel festivalgangers als festivalstakeholders naar het anticiperen op drugscontroles (bv. illegale drugs verbergen) of de negatieve gezondheidsimpact van dergelijke acties (bv. festivalgangers die alles ineens gaan gebruiken). Tot slot gaf het beveiligingspersoneel aan dat – hoewel ze vaak met middelengebruik worden geconfronteerd – de wetgeving hen niet toelaat om op illegale drugs te controleren, laat staan dat ze aangetroffen drugs in beslag mogen nemen.
Aanbevelingen
Vanuit het POPHARS-project werden een aantal aanbevelingen naar voor geschoven, waarvan de belangrijkste hieronder kort worden toegelicht.
• Implementatie van een integraal en evenwichtig drugbeleid waarbij de pijlers preventie, harm reduction, zorg, en repressie als gelijkwaardig worden beschouwd. Op deze manier krijgen repressieve strategieën potentieel meer ruimte om in te zetten op drugdealers op festivals en wordt tegelijk de mogelijkheid gecreëerd om een sterkere nadruk te leggen op preventie of harm reduction (afhankelijk van de specifieke noden van het festival).
• Aanstelling van een coördinatiecomité per festival dat collectief gedragen beslissingen neemt over druggerelateerde en andere gezondheidsgerelateerde onderwerpen. Het comité bestaat uit actoren uit preventie, harm reduction, gezondheidszorg, en wetshandhaving, geflankeerd door vertegenwoordiging vanuit het lokale beleid en de festivalorganisatie. Het coördinatiecomité komt op regelmatige basis samen in de context van een festival om voorbereidingen te treffen (bv. duidelijke afspraken maken tussen de verschillende actoren), tijdens het festival dagelijks een stand van zaken op te maken en eventueel bij te sturen, en na het festival het drugbeleid en de geïmplementeerde interventies te evalueren. Bovendien kan de expertise van festivalorganisatoren worden ingezet om druggerelateerde interventies te optimaliseren (bv. de locatie van druggerelateerde diensten op festivalplattegronds zetten).
• Duidelijk wettelijk kader scheppen om druggerelateerde interventies te implementeren en te verbeteren, in het bijzonder drug checking services en andere harm-reduction-acties. Daarenboven moet het algemeen drugbeleid worden geharmoniseerd zodat er meer samenhang is en tegenstrijdigheden worden vermeden (bvb. het vermijden van verschillende bedragen in de context van een onmiddellijke minnelijke schikking voor eenzelfde druggerelateerd misdrijf). Tenslotte is er nood aan meer duidelijkheid over en een betere afstemming van de rol van beveiligingspersoneel m.b.t. illegaal middelengebruik.
• Inzet van gespecialiseerde trainingen over middelengebruik en hoe omgaan met personen die drugs gebruiken voor actoren die met deze doelgroep in contact komen.
• Vervolgonderzoek waarbij de focus komt te liggen op de evaluatie van de effectieve impact van druggerelateerde interventies.
Het POPHARS-project startte in maart 2019 en liep af in september 2021. Het POPHARS-project was een samenwerking tussen Universiteit Gent, Hogeschool Gent, en Modus Vivendi en gebeurde in opdracht van BELSPO: het federaal wetenschapsbeleid.
Het volledige onderzoeksrapport kan je hier raadplegen.