Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • Europees project over de aanpak van synthetische opioïden

Europees project over de aanpak van synthetische opioïden

In een snel veranderend wereldwijd druglandschap vallen twee zaken op: de opkomst van een veelvoud aan synthetische middelen en de opkomst van cryptomarkten via het internet. Deze veranderingen hebben grote invloed op de algehele drugproblematiek. Ze leiden in veel landen tot het verschijnen van nieuwe middelen, nieuwe consumenten en ook nieuwe gezondheidsrisco’s en -schade. Het aanbod en de consumptie van synthetische opioïden zijn hiervan een opvallend voorbeeld.

Deze middelen, zoals fentanyl en fentanylachtigen, zijn veel krachtiger en dus ook toxischer dan middelen zoals morfine of heroïne. Deze middelen worden enerzijds regulier gebruikt als pijnbestrijding in het medische circuit. Anderzijds zijn ze door hun sterke werking ook voor de zwarte markt uiterst lucratief. Meestal gaat het dan om illegaal geproduceerde middelen. Deze hoog potente opioïden kunnen overal geproduceerd worden, ze worden makkelijker getransporteerd en hebben een grote verdovende werking met een kleinere dosering.

Nieuwe middelen nieuwe risico’s

De gezondheidsrisico’s bij gebruik van synthetische opioïden zijn dan ook ernstig: er is een grote kans op afhankelijkheid en op overdosering. Daarnaast vormen de illegale synthetische opioïden ook een gezondheidsrisico voor bepaalde beroepsgroepen die eraan blootgesteld worden, zoals politieagenten, postbeambten en EHBO-werkers.

Het duidelijkst tekent deze problematiek zich af in Noord-Amerika: In De Verenigde Staten zijn er in 2017, 70.000 mensen overleden aan een overdosis, waarvan 41.000 door opioïden en 28.000 daarvan door synthetische opioïden. In Canada overleden in 2018 bijna 4.500 mensen aan een overdosis, waarbij in bijna driekwart van alle gevallen fentanyl was betrokken.

Verhoogde waakzaamheid

In Europa is van een dergelijke opioïdencrisis geen sprake, maar er is in Europese landen wel een grote waakzaamheid voor signalen over aanwezigheid en gebruik van synthetische opioïden. In een groeiend aantal Europese landen is het aantal incidenten met synthetische opioïden stijgend (bv. Schotland, UK, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Estland). In het licht van de crisis in Noord Amerika is dat een zorgwekkende evolutie. Volgend het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) zijn in 2018 zes nieuwe fentanylachtigen gedetecteerd en werden 250 sterfgevallen in Europa gelieerd aan synthetische opioïden. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) meldt in een recent rapport (mei 2020) de noodzaak tot urgente actie. “Overheden zouden de opioïden-epidemie als een volksgezondheidscrisis moeten behandelen en de behandeling, zorg en steun voor mensen die opioïden misbruiken verbeteren. Het aantal doden door overdosis blijft stijgen, aangevuurd door een stijging in het voorschrijven van en het overmatig voorschrijven van opioïden voor pijnbestrijding en door de illegale drughandel.”

Europees project

In het licht van het bovenstaande zijn er meerdere acties om de synthetische opioïden problematiek in Europa aan te pakken . Eén ervan is het onderzoek Strengthening health systems’ preparedness to timely and effectively respond to increases in prevalence, use and harms of Synthetic Opioids (SO-PREP).

Het project zal inzicht geven in de synthetische opioïden situatie in Europa. Er zal een bijdrage geleverd worden aan de response-capaciteit in de betrokken landen door inzicht te verwerven in de prevalentie, trends en ontwikkelingen met betrekking tot synthetische opioïden en de mate van voorbereidheid bij verschillende instanties. Ook zal bijgedragen worden aan de synthetische opioïden monitor- en interventiecapaciteit in de betrokken landen. Finaal zal een praktische gids ontwikkeld worden voor de implementatie van interventies op vlak van monitoring, preventie en behandeling met betrekking tot synthetische opioïden.

SO-PREP wordt uitgevoerd in 5 Europese landen waaronder België en Nederland.

Het project is in januari 2020 van start gegaan en loopt 2 jaar.