Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • SCANNER-project biedt meer inzicht in gebruik van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS)

SCANNER-project biedt meer inzicht in gebruik van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS)

Het afgelopen decennium verschenen er steeds meer Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) op de Europese drugmarkt. Inmiddels zijn er meer dan 880 NPS gekend. Deze nieuwe drugs zijn chemisch en toxicologisch vergelijkbaar met klassieke illegale drugs, maar ontwijken de vaak verouderde drugwetgeving doordat de moleculen structureel gewijzigd worden. Om meer zicht te krijgen op een aantal aspecten van het NPS-fenomeen, werkten volgende Europese projecten samen, onder de coördinatie van het Belgische Sciensano: ABD (Spanje), YODA (Polen), Drogart (Slovenië), Check it (Oostenrijk), Kosmicare (Portugal), Legal high inhaltstoffe (Duitsland) en Manchester University (het VK). Het project liep over 34 maanden tot eind november 2022.

Impact van wetswijzigingen nagaan

De meeste EU-lidstaten pakken het NPS-fenomeen aan met een wetswijziging waarbij het bezit, de productie en de handel in NPS via (generieke) wetgeving strafbaar stelt. Er is echter vrijwel geen informatie beschikbaar over de effectiviteit en de impact van deze strategie op het aanbod en de samenstelling van NPS die online te koop worden aangeboden . Via retrospectieve ‘web scraping’ op zogeheten dark websites gingen we na welke NPS online te koop worden aangeboden, zowel in een periode voor als na de wetswijzigingen in respectievelijk België (2017) en Polen (2018). Professor Judith Aldridge van de Universiteit van Manchester concludeerde dat er noch voor Belgen, noch voor Polen die NPS gebruiken weinig veranderde, aangezien ze hun middelen voornamelijk kopen via Nederlandse en Duitse clearnet (het ‘normale’ internet) webshops (die bleven legaal opereren, zie ook hypothese 2 hieronder). Wel stelde ze vast dat er na de wetswijzigingen van 2017 en 2018 een forse toename was van NPS-transacties op dark websites over heel Europa. Haar onderzoek bevestigde bovendien een aantal hypotheses:

  1. Als bepaalde populaire NPS verboden worden, verplaatst de verkoop ervan zich naar de illegale markt, zoals onder andere dark websites. Zo werd een toename vastgesteld in de verkoop van 3-MMC via dark websites.
  2. Van zodra een verbod ingevoerd wordt, bieden clear websites meteen legale alternatieven aan voor de verboden NPS. De opkomst van de verkoop van 2-MMC en 3-CMC (twee ‘opvolgers’ van 3-MMC) op legale websites is dan ook een logisch gevolg van het verbod op de verkoop van 3-MMC op legale markten.

Analyse van stalen

Door NPS online aan te kopen en te analyseren, onderzochten we in welke mate de samenstelling van NPS die online beschikbaar zijn effectief overeenstemt met de veronderstelde samenstelling zoals geadverteerd door de verkoper. De collega’s uit Barcelona stelden vast dat de samenstelling van 3-MMC-stalen voor de wetswijzigingen vrij stabiel was en van goede zuiverheid. Na het wettelijke verbod analyseerden ze heel wat stalen 3-MMC die minder zuiver waren of zelfs andere stoffen zoals bijvoorbeeld 3-CMC bevatten. Bovendien troffen ze 3-MMC aan in andere illegale drugs zoals xtc-tabletten.

Labo’s werken samen om NPS-analyses te optimaliseren

Binnen het SCANNER-project werkten diverse Europese labo’s samen om hun technieken en procedures voor het analyseren van NPS te verbeteren. Referentieanalysemethoden werden ontwikkeld en gevalideerd. Zo kon nagegaan worden of de analyseresultaten tussen de labo’s onderling gelijklopend en consistent zijn. Het project harmoniseerde daarnaast ook de procedures voor druganalyses door drug-checking-services op Europees niveau en kon de kwaliteit van de algemene analyseresultaten verbeteren. Met behulp van het recent ontwikkelde online platform voor NPS (EDND2) werden de verkregen NPS-gegevens gedeeld met het EMCDDA REITOX-netwerk. Tot slot onderzochten ze ook de bruikbaarheid van goedkope fentanyl-testkits als methode om snel en makkelijk fentanyl op te sporen in stalen van opioïden. Deze testkits blijken effectief inzetbaar, maar botsen met name in Oost-Europese landen op het strenge drugbeleid dat soms zelfs de inzet van deze harm-reduction-tools verhindert.

© Foto door MART PRODUCTION op pexels

Prevalentiegegevens van NPS verbeteren

VAD leidde in dit project een werkpakket waarbij 25 terreinorganisaties uit 19 verschillende EU- landen ondersteund werden om prevalentiegegevens over het gebruik van NPS te verzamelen. Dat deden we via gestandaardiseerde vragenlijsten. Door bestaande Europese koepelfederaties (zoals FESAT, YODA en NEWNet) bij dit project te betrekken, slaagden we erin een vruchtbare samenwerking op te zetten met een EU-breed netwerk van organisaties die in direct contact staan met de mensen die NPS gebruiken of met hun naasten (16 outreach organisaties en 9 drughulplijnen, waaronder ook onze eigen Druglijn en Safe ’n sound).

De betrokken outreach-projecten verzamelden op een jaar tijd bijna 4000 vragenlijsten; voornamelijk in recreatieve settings zoals het uitgaansleven. Ongeveer de helft van de respondenten gaf aan ooit een NPS gebruikt te hebben. 36% gebruikte het laatste jaar en 22% de laatste maand. 2C-B, mefedrone (4-MMC) en 3-MMC waren de meest gerapporteerde NPS over heel Europa. Het gebruik van synthetische cannabinoïden blijft onder de respondenten beperkt, maar is duidelijk meer aanwezig in Centraal en Oost-Europa. Psychedelica zijn duidelijk aan een opmars bezig. Van de 70 verschillende NPS die in de vragenlijsten werden gerapporteerd, waren er 26 hallucinogene stoffen. Deze resultaten zijn wel iets vertekend doordat 1 vragenlijst op 7 werd afgenomen tijdens het Boom festival in Portugal dat bekend staat voor het gebruik van hallucinogenen. Het gebruik van opioïden is vrijwel onbestaande in deze populaties.

De Drughulplijnen hadden meer dan 31.000 contacten tijdens het rapportagejaar, waarvan 2,2% van alle registraties ging over NPS. Dat cijfer is ongetwijfeld een onderrapportering, aangezien hulplijnen uiteraard geen actieve bevraging deden maar louter registreren wat de oproepers via telefoon, chat of mail zelf ter sprake brengen. Desondanks zorgden de resultaten voor de bevestiging van vaststellingen die uit de vragenlijsten van de outreach-projecten naar voor kwamen. Als NPS bij drughulplijnen ter sprake kwamen, ging het immers opnieuw vooral over 2C-B, mefedrone en 3-MMC. Daarnaast rapporteerde een aantal hulplijnen de opkomst van nieuwe benzodiazepines zoals Etizolam. In Centraal-Europa waren er beduidend meer meldingen over synthetische cannabinoïden.

Conclusies

Het lijkt er op dat wetswijzigingen omtrent NPS een impact op de markt hebben, maar daarom niet de impact die de beleidsmakers nastreven. Bijna alle NPS die verboden zijn, worden onmiddellijk vervangen door een legale opvolger. De meest populaire NPS (zoals recent 3-MMC) worden daarnaast ook nog illegaal aangeboden via onder andere dark websites. De vraag stelt zich dus of en in welke mate het verbieden van NPS een afdoende strategie is.

Het gebruik van deze stoffen blijft in bepaalde populaties zoals die vrijetijdssettings prevalant. Dat geldt zowel voor stoffen die inmiddels verboden zijn zoals 4-MMC, 3-MMC, 2C-B, als voor de nieuwe NPS die deze lijken op te volgen: 3-CMC, 1cP-LSD en anderen. Naar werkzaam effect bekeken, hebben stimulantia en psychedelica duidelijk de grootste voorkeur bij mensen die NPS gebruiken. Het gebruik van opioïden is vrijwel onbestaande in deze populaties.

Het bemoedigende van deze resultaten is de vaststelling dat terreinorganisaties er duidelijk in slagen in contact te komen met mensen die NPS gebruiken. Dat maakt hen niet alleen waardevolle partners voor monitoring, maar illustreert hun grote potentieel om op een laagdrempelige manier ondersteuning te bieden bij het verminderen van de risico’s door het gebruik van NPS. Meer oog voor deze selectieve en geïndiceerde preventiestrategieën en een beleid dat de werking van deze organisaties structureel ondersteunt, kan daarin het verschil maken. Een combinatie van doordachte regelgeving met gerichte preventiestrategieën en goeie afstemming en samenwerking tussen repressie en preventie lijkt de meest aangewezen aanpak voor het NPS-fenomeen. Wat de 25 betrokken terreinorganisaties zelf betreft, is de wil om hun rol te blijven opnemen alvast groot. Zo werd unaniem beslist om ook na afloop van het SCANNER-project de monitoring een jaar verder te zetten.

Meer info op deze website: www.scannernps.eu