Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • Middelenproblemen en overmatig gamen en gokken begeleiden in het welzijnswerk

Middelenproblemen en overmatig gamen en gokken begeleiden in het welzijnswerk

Als welzijnswerker begeleid je cliënten met heel diverse vragen of problemen. Heel wat cliënten die hulp zoeken omwille van financiële, psychische of sociale problemen, hebben ook problemen met middelengebruik, gamen of gokken, of hebben een verhoogd risico op dergelijke problemen. Mogelijk kaarten cliënten deze problemen zelf aan. Maar vaak ervaren ze verschillende drempels die het moeilijk maken om over hun eventuele middelenproblemen te praten. Denk maar aan schaamte en schuldgevoel. Of de angst voor mogelijke gevolgen, zoals bijvoorbeeld het verlies van financiële steun van het OCMW, verlies van het hoederecht over de kinderen of de angst voor een (langdurige) opname. Het is niet altijd eenvoudig om hier mee om te gaan.

Cliënten leggen niet altijd de link tussen de problemen die ze ervaren en waarvoor ze hulp zoeken, en hun middelengebruik. Ze zijn ervan overtuigd dat ze niet te veel gebruiken. Minimaliseren of ontkennen van gebruik is dan ook een normale reactie. Voor hulpleners is het dan een uitdaging om deze thema’s bespreekbaar te maken. Men is bang dat dit de begeleidingsrelatie belast. Of men voelt zich onvoldoende deskundige in de thematiek.

Vanuit de omgeving van de cliënt – bijvoorbeeld werkgever, partner, justitie – is er tegelijk vaak een sterke druk om snel verandering te realiseren. Ook binnen de eigen werkcontext kan deze verwachting leven.

Wat kan je als hulpverlener doen?

Een begeleiding is een proces:

  • Een eerste belangrijke stap is het opmerken van signalen van riskant of problematisch middelengebruik, gamen of gokken.
  • Daarna kaart je deze signalen op een veilige manier aan. Je maakt, samen met de cliënt, een ernstinschatting van zijn gebruik: wat gebruikt hij of speelt hij, hoe vaak, hoeveel, wat is de impact op zijn dagelijks leven.
  • In een volgende stap versterk je de motivatie van de cliënt om zijn gebruik, game- of gokgedrag te veranderen. Je tracht het belang van de verandering voor de cliënt te vergroten en tegelijk zijn vertrouwen om te kunnen veranderen te versterken.
  • Zijn de middelenproblemen te ernstig of hebben deze stappen niet het beoogde effect? Dan kan je doorverwijzen naar een externe (meer gespecialiseerde) dienst. Hierbij blijf je een rol spelen door de cliënt tijdens en erna te ondersteunen.

Dit traject biedt voor elke cliënt een aanpak op maat. Niet bij iedere cliënt zijn alle stappen immers van toepassing. Als je bijvoorbeeld inschat dat het middelengebruik weinig riskant is, kan je het proces daar afronden en alert blijven hoe het gebruik evolueert. In andere gevallen kan het zijn dat verschillende hulpverleners en diensten elk een ander deel van het traject opnemen.

Welke stap jij zet met een specifieke cliënt, is afhankelijk van:

  • de ernst van het middelengebruik, gamen of gokken
  • de mate waarin de cliënt gemotiveerd is om dit aan te pakken
  • het reeds doorlopen hulpverleningstraject rond dit thema
  • de ernst van andere (psychische) problemen
  • de rol die jij – vanuit jouw organisatie – kan opnemen

VAD ontwikkelde twee inspiratieboxen met heel wat gespreksmethodieken die je in de verschillende stappen van het begeleidingsproces kan gebruiken:

Idealiter heeft de dienst waar je werkt in een drugbeleid vastgelegd hoe ze haar rol op vlak van middelenproblemen ziet. Een beleid vormt een belangrijke ruggensteun bij de begeleiding van cliënten met deze problematiek. De krijtlijnen waarbinnen je handelt zijn duidelijk. Hoe kijkt de dienst naar deze problematiek? Wie neemt welke rol op in het begeleidingsproces en hoe ver wordt hierin gegaan?

In dit artikel lees je meer over hoe je een beleid opzet in je organisatie. Je vindt er ook een overzicht van alle gidsen die je hierbij kunnen helpen, zoals het draaiboek voor CAW, sociale diensten van OCMW en het Lokale Dienstencentrum.

Hoe doe je dit?

Je houding en gespreksstijl bepalen in sterke mate het effect van je begeleiding. Velen hebben de neiging om de cliënt – vanuit de bezorgdheid over zijn veiligheid en welzijn – te overtuigen dat hij niet de juiste keuzes maakt. Maar deze ‘verbeterreflex’ heeft meestal een averechts effect, omdat het veel weerstand oproept bij de cliënt. ‘Motiverende Gespreksvoering’ biedt een goed alternatief.

Het model van Motiverende Gespreksvoering is specifiek ontwikkeld om te werken met mensen die weinig gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen. Als je deze gespreksstijl toepast, vergroot je de kans dat de cliënt de veiligheid ervaart om bij zijn gebruik of gedrag stil te staan, open staat voor de informatie die je geeft, en motieven ontdekt om te veranderen. Je kan deze gespreksstijl gebruiken tijdens het volledige begeleidingsproces.

Wil je kennis maken met motiverende gespreksvoering? Volg dan de gratis online cursus of ontdek ons ondersteuningsaanbod. Je kan ook een vorming op maat aanvragen bij de preventiewerkers in jouw regio.

Wat kan je hierbij helpen?

Volgende materialen werden voor het welzijnswerk ontwikkeld:

Je kan ook inspiratie vinden in:

Voor vorming, coaching en advies kan je terecht bij de preventiewerkers in je regio.