Skip to main content
  • Home
  • Artikels
  • VAD-collega Jochen Schrooten: “Vroeger mocht je niet van harm reduction spreken.”

VAD-collega Jochen Schrooten: “Vroeger mocht je niet van harm reduction spreken.”

VAD-collega Jochen Schrooten was net afgestudeerd als criminoloog toen hij in 2002 bij VAD begon. Tijdens zijn VAD-carrière stampte hij verschillende projecten in het uitgaansleven mee uit de grond. Daarnaast werkte hij rond nieuwe drugs. Vandaag is hij teamverantwoordelijke en richt hij zich ook meer naar het beleidsniveau. We gingen met hem in gesprek over zijn VAD-carrière en de uitdagingen die hij ziet op vlak van drugs in het uitgaan en drugbeleid.

“Tijdens mijn studies had ik al een sterke interesse voor drugs”, vertelt Jochen. “Drugsfenomenen, drugbeleid, waarom mensen drugs gebruiken … Dat wou ik allemaal begrijpen.” Toen hij op VAD begon, was de voorbereiding van het allereerste uitgaansonderzoek volop gaande. Zo kwam Jochen al snel op het thema uitgaan terecht: “Ik kwam als dj uit het nachtleven dus het was logisch dat ik betrokken werd bij het opstellen van de vragenlijsten voor het uitgaansonderzoek. Toen ik na enkele jaren verantwoordelijke van de setting uitgaan werd, voelde dat voor mij alsof ik helemaal op het juiste spoor kwam”, zegt Jochen.

Een VAD-campagne in het uitgaansleven uit de jaren negentig – ©VAD

Jochen zag de preventiecampagnes in het uitgaansleven doorheen zijn carrière sterk evolueren. “De eerste campagne was ‘no xtc in my house’. De boodschap was dus echt: gebruik geen drugs. Die posters hadden in de clubs natuurlijk weinig effect. Daarna volgde een campagne over dat je niet weet wat de samenstelling van je pil of poeder is. “Ook dat was dus een heel ontradende boodschap. Van harm reduction in het uitgaansleven was in die jaren nog geen sprake: “Het lag zelfs zo gevoelig dat je het woord harm reduction niet eens in een beleidstekst kon zetten”, vertelt Jochen.

Van ontraden naar harm reduction in het uitgaansleven

“Harm reduction was in die tijd enkel aanvaardbaar wanneer het ging om mensen die drugs injecteren, bijvoorbeeld door steriele naalden of methadon te verstrekken. Voor recreatief druggebruik was het taboe. Nochtans kwamen zowel in de hulpverlening als bij De Druglijn ook steeds meer mensen terecht die recreatief xtc, speed of cocaïne gebruikten.” Zo verschoof de focus van een ontradende toon naar de meer informatieve Partywise-campagne, met schadebeperkende boodschappen voor het uitgaansleven: voldoende water drinken, je gehoor beschermen, risico’s bij het combineren van middelen …

“Die boodschappen werden goed onthaald omdat de toon voor het eerst objectief was. Mensen kregen informatie over hoe ze veilig konden uitgaan en voor degenen die drugs gebruikten was er informatie over hoe ze daarbij de risico’s konden beperken”, zegt Jochen. Die schadebeperkende tips groeiden in 2012 uit tot het Quality Nights-label voor clubs en festivals. Clubs konden zo’n label verdienen als ze voldoende schadebeperkende omgevingsinterventies voorzagen: oordoppen, gratis water, condooms …

VAD lanceerde Quality Nights in samenwerking met de stad Antwerpen in negen Antwerpse topclubs tegelijk: “De clubuitbaters waren ook vragende partij, want ze wilden uiteraard niet dat hun feestvierders in de problemen kwamen op de dansvloer of verongelukten op weg naar huis”, zegt Jochen. “Doordat we Quality Nights met negen clubs tegelijk lanceerden en behoorlijk wat media-aandacht kregen, wilden andere clubs in Vlaanderen ook mee op de kar springen.”

“Op een gegeven moment kwamen we in La Rocca, toen een van de toonaangevende clubs, en die zeiden: ‘Wij willen dé beste Quality Nights-club worden en alle veertien de omgevingsinterventies aanbieden.’ En dat deden ze vervolgens ook gewoon. Het was de eerste keer dat clubuitbaters en festivalorganisatoren aan de overheid, het publiek en de ouders konden tonen dat ze hun verantwoordelijkheid namen. De essentie was intussen dus wel harm reduction, maar in de verpakking van Quality Nights was dat minder een taboe.”

Lokaal ontstane peer-to-peerprojecten groeien uit tot Safe ‘n Sound

© Els Vandenberghe

Ook peer-to-peerprojecten speelden een belangrijke rol in het normaliseren van harm reduction in het uitgaansleven. Zowel in Antwerpen als in West-Vlaanderen ontstonden vanuit de uitgaansscène kleinschalige projecten die inzetten op harm reduction. In West-Vlaanderen had je Vitalsounds en in Antwerpen Breakline.

“Dat waren toen gewoon een paar gasten uit de uitgaansscène, waarvan sommigen werkten in preventie of hulpverlening, die zich organiseerden omdat ze vonden dat ze de uitgaanders informatie moesten geven. Via die projecten werd de term harm reduction niet alleen gangbaar in het uitgaansleven, maar werd die ook langzaamaan geïntroduceerd binnen CAW’s & CGG’s. Zo kwamen de zaken in een stroomversnelling. Op een gegeven moment werd harm reduction dus aanvaardbaar en kwam je er wel mee weg”, zegt Jochen.

VAD overlegde met Breakline en Vitalsounds omdat hun werkwijze voor VAD ook interessant was. Daaruit kwamen ook enkele samenwerkingen, zoals een gezamenlijke interventie op I Love Techno. Vitalsounds en Breakline moesten echter voortdurend zoeken naar middelen om telkens voor een jaar of twee hun bestaan te verzekeren.

“Omdat dat niet meer houdbaar was, ontstond het idee de krachten te bundelen door het project vanuit VAD verder te zetten met Vlaamse subsidies”, vertelt Jochen. “Dat was een heel proces. Het heeft jaren geduurd om bij de grassrootsprojecten voldoende vertrouwen te creëren dat we op dezelfde golflengte zaten. Hun bekommernis was natuurlijk dat het project op Vlaams niveau in dezelfde geest moest kunnen voortgaan. Uiteindelijk is daar dan in 2015 het VAD-project Safe ’n Sound uit ontstaan dat aan peer-to-peer harm reduction in het uitgaansleven doet.”

Harm reduction anders ingevuld in verschillende Europese landen

Vanaf halverwege de jaren 2000 zag je overal in Europa eenzelfde beweging naar harm reduction in het uitgaansleven. Daaruit ontstond in 2011 het Europese netwerk voor een veiliger uitgaansleven NEWNET. “Vanuit die Europese context werd me duidelijk dat drie soorten interventies heel geschikt zijn voor het uitgaansleven”, vertelt Jochen. “Naast peer-to-projecten als Safe ’n Sound en omgevingsinterventies zoals Quality Nights, is ook het testen van drugs voor mensen die ze gebruiken een belangrijke interventie.”

“In Vlaanderen zijn we erin geslaagd peer-to-peerprojecten en omgevingsinterventies goed uit te bouwen. Maar drugtesten zijn er vooralsnog niet. Dat heeft vanaf het begin altijd politiek gevoelig gelegen”, zegt Jochen.

“In Spanje zijn altijd veel minder incidenten geweest met xtc.”

Jochen Schrooten

Spanje, Oostenrijk, Zwitserland en Nederland daarentegen, waren wel voortrekkers in drugtesten: “Begin jaren 2000 vielen er doden op de dansvloer doordat er xtc van slechte kwaliteit circuleerde. In bepaalde landen of regio’s zagen de mensen aan het roer daardoor het belang in van drugtesten”, vertelt Jochen. In Amsterdam bijvoorbeeld werd er op kleine schaal aan drugchecking gedaan. Ook in Barcelona had je pioniers. “Daar deden ze zelfs eind jaren ’90 al aan drugchecking, want Joan Colom die het drugbeleid van Catalonië bepaalde, zag in dat drugchecking de uitgaansgemeenschap zou beschermen. En het is duidelijk dat het werkte: in Spanje zijn altijd veel minder incidenten geweest met xtc dan in landen zonder drug checking services”, zegt Jochen.

De projecten die aan drugtesting deden verenigden zich binnen NEWNET onder de naam TEDI, Trans-Europees Druginformatie-project. Ze brengen hun data samen en monitoren zo wat er gebeurt op de Europese drugmarkt. Intussen krijgen ze ook steun van het Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA). Vandaag zijn er een twintigtal projecten die aan drugtesten doen binnen veertien Europese landen.

© VAD – Safe ’n Sound-stand met peers

“De afgelopen twintig jaar zag je dus een enorme evolutie, waarin zaken die gevoelig lagen toch begonnen te groeien. De verschillende vormen van harm reduction zijn meer gevestigd en er is ook steeds meer bewijs dat drugtesten een sterke interventie is”, zegt Jochen. “De Vlaamse overheid keurde dit jaar ook een projectmatige versterking van Safe ’n Sound goed en erkent daarmee dus dat dit een krachtige interventie is.”

De violen gelijkstemmen

Het is belangrijk dat niet enkel de overheid, maar ook politiediensten en parketten mee zijn in het verhaal van harm reduction. “In de beginjaren van Safe ’n Sound voelde je dat er vanuit de parketten een andere wind begon te waaien”, vertelt Jochen. “De parketten wilden het recreatief druggebruik aan banden leggen. Je kreeg dus plots een strenger beleid, onder andere op Tomorrowland. Festivalgangers moesten door wasstraten, smalle doorgangen met hekken waar de politie hen controleerde met drughonden. Soms had de politie zelfs mitrailletten en er waren naaktfouilles”, vertelt Jochen.

“Het is nochtans een illusie dat je druggebruik kan tegenhouden als je maar genoeg controleert. Die strenge controles staan ook helemaal haaks op harm reduction: mensen nemen hun drugs op voorhand of zien een drughond en nemen plots alles wat ze bij hebben in één keer. Dat zijn gevaarlijke situaties. Andere festivalgangers beslissen niets mee te nemen, maar te kopen op het terrein. In plaats van te kopen van hun vaste dealer, waarbij ze weten hoe straf de pillen zijn, kopen ze iets van een vreemde en hebben ze geen idee hoe hooggedoseerd het is. Zo’n zichtbaar repressief beleid creëert dus vooral meer risico’s.”

“Uiteindelijk wil iedereen vooral een een leuk festival met zo weinig mogelijk incidenten.”

Jochen Schrooten

VAD maakte als antwoord hierop de leidraad voor een evenwichtig drugbeleid op festivals en gaf er training over. Er was ook veel overleg met politie, parketten en burgemeesters. “Uiteindelijk wil iedereen vooral een een leuk festival met zo weinig mogelijk incidenten”, zegt Jochen. “Door dat gemeenschappelijk doel in de verf te zetten, is de aanpak intussen niet meer zo repressief. Naaktfouilles zijn intussen ook aan veel strengere voorwaarden onderworpen.”

In 2017 werd Jochen een van de teamverantwoordelijken binnen VAD. Sindsdien neemt hij ook deel aan het overleg tussen de verschillende teamverantwoordelijken, waar de focus meer op beleidswerk ligt. “Het gaat daar continu over pionnen verbinden, strategieën uittekenen, zorgen dat je interventies in lijn liggen met het beleid. Meer het hele plaatje op macroniveau dus”, zegt Jochen. Sindsdien werd hij bijvoorbeeld ook betrokken bij hoorzittingen in het parlement over de plek van cannabis in het drugbeleid. Daarbij kwam zijn voorgaande ervaring waarbij hij met verschillende betrokkenen samenzat over het drugbeleid op festivals ook weer goed van pas.

Krijgen mensen die drugs gebruiken binnenkort de mogelijkheid hun drugs eerst te testen?

Eén van de grootste uitdagingen in werken naar het beleidsniveau is volgens Jochen dat beleid in veel gevallen meer op een morele visie dan op wetenschappelijke evidentie gestoeld is: “Politici hebben altijd een bepaalde ideologie en houden bij het uittekenen van hun beleid ook rekening met wat hun kiezers willen. Dat maakt een volledig op wetenschappelijke evidentie gebaseerd drugbeleid zo goed als onmogelijk”, zegt Jochen.

Slechts een kleine minderheid van de bevolking gebruikt illegale drugs. Zo gaf 3,2 procent van de Vlaamse bevolking aan de afgelopen 12 maanden een andere illegale drug dan cannabis te hebben gebruikt in de laatste gezondheidsenquête van Sciensano uit 2018. Voor cannabis lag het cijfer op 6,2 procent. “Het deel van de bevolking dat baat heeft bij een drugbeleid is dus behoorlijk klein”, zegt Jochen. “Dat maakt het voor politici moeilijk om op deze groep in te zetten, want de rest van de bevolking is vaak net voorstander van een strenge aanpak. Mensen die drugs gebruiken kunnen dus weinig of niet rekenen op de politiek. Net daarom is het zo belangrijk dat vanuit de uitgaansgemeenschap zelf ook interventies en strategieën komen of ondersteund worden.”

Ondanks de moeilijke balans tussen wetenschappelijke evidentie, electoraal scoren en ideologie in beleid, verwacht Jochen toch dat drug checking services er zullen komen. “Dat is een kwestie van tijd”, zegt hij. “Drugchecking is internationaal duidelijk een sterke interventie aan het worden. Er zijn veel data verzameld, het budget van het Europees Monitoringcentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) gaat vervijfvoudigen. Dat alles zorgt voor meer evidentie voor en ervaring met drugchecking.”

©Els Vandenberghe

Nog een mogelijke factor die drugchecking ook in Vlaanderen op de kaart kan zetten is de nakende heroïnecrisis. 90 procent van de opiumpapavers, de plant waaruit heroïne gemaakt wordt, werd verbouwd in Afghanistan. Sinds de taliban daar repressief optreedt, is de Afghaanse productie sterk teruggevallen. Het voorbije jaar met 74 procent. “De hoeveelheid heroïne op de Europese markt zal dus vermoedelijk sterk gaan dalen, terwijl de vraag hetzelfde blijft”, zegt Jochen.

“Mensen gaan dan op zoek naar andere middelen die ongeveer hetzelfde doen als heroïne. Daardoor zullen er meer synthetische opioïden zoals fentanyl of nitazenes op de markt komen. De toestanden die je nu al in Canada en Amerika ziet, zullen we dan in beperktere mate ook België gaan zien. Eigenlijk is die evolutie ook al bezig. In Ierland en Wales is het al zover. In Barcelona en Nederland zijn recent ook de eerste samples opgedoken.”

“Er is dus echt dringend nood aan drugchecking voor mensen die heroïne en andere opioïden gebruiken”, zegt Jochen. “Ik verwacht dat dit ook snel een politieke noodzaak zal worden omdat deze middelen zo’n grote risico’s met zich meebrengen. Je ziet wel vaker dat dit soort politiek gevoelige interventies er toch komen wanneer de nood plots hoog is.”

Door repressie zijn er nu meer dan 1000 nieuwe drugs

Zo’n verschuiving naar nieuwe middelen op de drugmarkt zagen we in de vroege jaren 2000 ook al met de opkomst van de Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) of designer drugs. “In de periode van 2007 tot 2010 stond de drugmarkt, vooral wat xtc betreft, sterk onder druk. Wereldwijd werden er veel grondstoffen in beslag genomen. De grondstoffen geraakten dus niet meer van China tot in Nederland, maar de vraag naar drugs blijft altijd hetzelfde”, zegt Jochen. Het leidde ertoe dat de kwaliteit van de xtc sterk achteruitging.

 

“Als een drug niet beschikbaar is, gaan mensen op zoek naar een ander middel dat ongeveer hetzelfde doet.”

Jochen Schrooten

“Mensen stoppen dan niet met gebruiken, maar gaan op zoek naar andere middelen die ongeveer hetzelfde doen als xtc. Zo kwam mephedrone op de markt, en dat werd een enorme hype. Dat was het begin van het NPS-fenomeen.” NPS bootsen de effecten van bestaande drugs na, maar doordat ze anders zijn van samenstelling vielen ze in de beginjaren buiten de reikwijdte van de drugwetgeving, die daar intussen wel aan aangepast is.

“Drugproducenten konden toen dus telkens de wet omzeilen door drugs te maken met licht gewijzigde moleculen”, zegt Jochen. “De drugproducenten zijn eigenlijk altijd drie stappen voor. Het gevolg is dat, terwijl we vroeger vijftig middelen moesten managen, we nu meer dan duizend middelen hebben. Je zou dus kunnen stellen dat politieke beslissingen en repressie vooral meer drugs gecreëerd hebben.

Ook recreatief gebruik kan problematisch worden

Het is duidelijk dat Jochen doorheen zijn VAD-carrière al grote evoluties heeft gezien. Gevraagd of zijn werk bij VAD zijn visie op druggebruik veranderd heeft, zegt hij van niet. “Voor mij is middelengebruik deel van de menselijke natuur. Een deel van de mensen zal altijd middelen willen gebruiken. Wat ik nu wel inzie, is dat ook recreatief gebruik tot problemen kan leiden. Vroeger dacht ik dat recreatief gebruik echt iets voor een bepaald publiek was dat dat makkelijk kon managen en er niet snel mee in de problemen kwam.”

“Nu zie ik wel dat mensen die recreatief gebruiken dat ook soms doen omdat ze bijvoorbeeld te weinig eigenwaarde hebben of om met bepaalde problemen of behoeften om te gaan”, zegt Jochen. “Een heleboel factoren zoals opvoeding, individuele eigenschappen, trauma, sociale context en dergelijke kunnen maken dat je sneller doorslaat in riskant gebruik. En dat geldt niet alleen voor illegale drugs, maar ook voor alcohol, gokken, gamen en psychoactieve medicatie. Als je die mensen in een vroeg stadium naar een psycholoog zou kunnen laten gaan, zouden ze waarschijnlijk minder de behoefte voelen middelen te gebruiken omdat ze zich beter in hun vel voelen.”

“Mijn hoop voor de komende tien jaar is dan ook dat we met drugbeleid nog meer opschuiven van repressie naar volksgezondheid”, zegt Jochen. “Het repressieve kader staat interventies die ten dienste van de samenleving staan in de weg. Daarom hoop ik echt dat we weggaan van het criminaliseren van mensen die drugs gebruiken om ten volle in te zetten op preventie, hulpverlening en harm reduction.”